Vanzelfsprekend geloof



“Het is met geloof als met je huidskleur”, zo schreef Stephan Sanders pas in Trouw, “je staat niet elke dag op om jezelf ermee te feliciteren. Ik neem aan dat ook blanke mensen niet dagelijks voor hun spiegel staan te grijnzen, terwijl ze de blankheid hunner handen bewonderen.”

De katholiek wordende publicist Sanders maakt daarmee een goed en belangrijk punt: er is iets noodzakelijk alledaags aan geloven, iets vanzelfsprekends en gewoons.

Ik bespeur bij veel mensen (gelovig en ongelovig) een zeker dedain voor ‘gewoontegeloof’ of ‘cultuurkatholicisme’, maar dat vind ik niet helemaal terecht.

Het is niet goed, niet gezond, om je de hele tijd ontzettend bewust te wezen van je gelovige identiteit. Geloof moet, om echt vrucht te dragen, juist ‘inzinken’ in de half- en onbewuste gewoonten en patronen van het dagelijks leven. Anders blijft het iets oppervlakkigs; een met veel bombarie beleden credo, inclusief verkettering van andersdenkenden, zonder doorleefde inhoud. Dan ben je inderdaad alleen maar jezelf aan het feliciteren met je roomblanke religieuze zieltje.

Toch ligt die neiging altijd op de loer, juist nu. Want probeer maar eens een doorleefd, ontspannen en vanzelfsprekend geloof te cultiveren in een tijd waarin geloven verre van vanzelfsprekend is. Je wordt je er dan door je omgeving voortdurend bewust van gemáákt, of je wilt of niet.

Dat zal voor een deel ook de uitkomst verklaren van het recente onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar religiositeit onder moslims. Die is de afgelopen tien jaar toegenomen, zo concludeerde dat onderzoek: moslims bidden meer, houden zich strikter aan religieuze plichten, vrouwen dragen vaker een hoofddoek enzovoort.

De conclusie van het SCP werd in vele media overgenomen: moslims zijn dús ‘religieuzer’ geworden. Maar is dat echt zo? Ben je religieuzer wanneer je de godsdienst heel opzichtig in je etalage zet, terwijl je magazijn misschien wel schrikbarend leeg blijkt te zijn?

Ik zeg zeker niet dat dat voor alle moslims het geval is, maar wat wel opvalt in het SCP-rapport is dat die toegenomen uiterlijke religiositeit samengaat met een toegenomen afstand tot de Nederlandse samenleving. Men denkt negatiever over de rechtsstaat, voelt zich buitengesloten, gediscrimineerd. Juist daarom is die islamitische identiteit zo belangrijk geworden.

Het SCP werkt momenteel aan een vergelijkbaar onderzoek onder christenen, dat over een half jaar moet verschijnen. Zal het voor ons vergelijkbare conclusies trekken? Meer uiterlijke vroomheid, maar ook meer losgezongen van de samenleving?

Ik hoop dat het SCP juist meer gelovigen zoals Stephan Sanders vindt; nuchtere, niet wereldvreemde mensen, voor wie geloof méér is dan een uiterlijke, tegenculturele identiteit.

KN