Anselm Grün in Den Bosch: een kerkelijke klimaatverandering?



Gelezen op de website van pastoor Mennen

Op maandag 2 juli is de jaarlijkse priesterdag voor het de priesters van het bisdom Den Bosch. Gewoontegetrouw komt er dan ook een spreker. Dit jaar is dat de bekende Duitse Benedictijn, pater Anselm Grün, bekend van zijn talloze boeken en boekjes die in de wereld als warme broodjes over de toonbank gaan. Het is al weer een tijdje geleden dat ik iets van hem gelezen heb, maar het heeft me nooit aangezet tot het lezen van nog meer boeken van zijn hand. En zijn naam roept bij mij een beetje onbehaaglijke gevoelens op, gevoelens van niet helemaal koosjer voor een katholiek. Als je door “de wereld” zo algemeen bejubeld wordt, moet er wel iets fouts aan je kleven. :”Want deden uw vaderen dat niet met de valse profeten?.....”

Ik werd in dat gevoel bevestigd toen ik van een collega priester een mailtje kreeg met een link naar de KRO-website en de opmerking: “naar die man ga ik dus niet!”. Kort daarna had ik een priester van een ander bisdom aan de lijn die ik vertelde over de spreker op de priesterdag. Hij stak zijn verbazing hierover niet onder stoelen of banken en eindigde het telefoongesprek met de verzuchting: “We leven in zware tijden!”

De schrijver van de KRO-site stelt als typering van het werk van de pater: “Wat pater Grün verkondigt wordt soms transcendent humanisme genoemd.” Zou dat kunnen betekenen dat bij de pater de mens centraal staat met een verwijzing naar God?

Ik las op internet de beschrijving van het werk van de pater van de hand van Martie Dieperink, een protestantse publiciste. Ze constateert dat hij enerzijds mooie dingen schrijft maar dat er anderzijds dingen zijn die vanuit christelijk oogpunt niet kloppen. Hij heeft de psychotherapie van Jung en de zen-meditatie in zijn denken geïntegreerd waardoor zijn boeken een vermenging zijn van christelijk en new-age-denken. In zijn boek “God ervaren” raadt hij christenen aan een tijd lang zen te beoefenen. “De christen moet zich helemaal in de zen-ervaring onderdompelen. Hij moet ‘oversteken, naar de overkant gaan’ en dan terugkeren naar zijn christelijke wijze van denken. Door die overgang wordt zijn christelijke ervaring verrijkt en omgevormd”(p. 11). Als mensen terugkeren uit de zen-ervaring is dat wel met een geestelijke besmetting. Alle godsdiensten kunnen volgens hem naar God leiden, een typisch new-age dogma en de beleving van het christelijk dogma wordt zwakker. Zo ontkent Grün een centraal dogma van het christelijke geloof: Christus die zich offert voor onze zonden. Voor Grün is God alleen maar liefde; er is bij hem geen plaats meer voor het oordeel van God en straf voor de zonde. Het kruis is niet de plaats van de verlossing, niet meer de plek waar satan werd overwonnen en de mens met God werd verzoend. Geen wonder, dat Anselm Grün zo populair is. Dat willen de mensen tegenwoordig graag horen.

Grün verzet zich tegen eenzijdige godsbeelden maar zijn eigen godsbeeld is erg eenzijdig. Een almachtige God, een straffende God en een God als Rechter zijn voor hem valse beelden. God is voor hem eenvoudigweg een Aanwezigheid (Zen). Grün neemt verder het gnostische denken (van Jung) over dat God niet alleen helder licht is maar ook een donkere kant heeft. De apostel Johannes verzet zich al tegen deze gnostische ketterij: “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis”(1 Joh. 1, 5). Voor de gnosticus Jung en moderne new agers is het duister een deel van God zelf waardoor goed en kwaad worden gerelativeerd. We moeten als mens, zo zegt Grün, het kwaad in onszelf niet verwerpen en bestrijden, maar aanvaarden en integreren.

De spiritualiteit van Grün is er voor christenen en niet-christenen. Het kan zonder Jezus. Volgens hem woont God in ieder mens, daar moeten we ons alleen van bewust worden. “Jezus toont aan degenen die God zoeken dat het rijk God al in hen is, dat er in hen al een goddelijke kern is, dat zij in God zijn en dat zij slechts in God hun ware wezen vinden”. Natuurlijk, Gods levensadem woont in iedere mens en ook niet-christenen kunnen uit de schepping kennis van God hebben, maar uit de Bijbel leren we ook dat de gemeenschap met God door de zondeval verbroken is en dat we, als we tot een bewuste gemeenschap met de hemelse Vader willen komen, Jezus als de weg nodig hebben. Over die noodzaak spreekt Grün niet. De weg tot God is voor hem het verlangen dat ieder mens heeft.

In een boek (Je ware vrouwelijkheid ontdekken) dat hij samen met zijn zus Linda heeft geschreven omarmt Anselm Grün het feminisme. Een merkwaardige en weinig christelijke stelling is het volgende: “Eva, als moeder van alles wat leeft, leert ons, vrouwen, wat het betekent het hele leven in alles te ervaren. Het bracht Eva ertoe de vrucht aan de boom van kennis van goed en kwaad te eten; zij wilde het leven smaken in alle facetten….. Zij heeft zichzelf leren kennen en daardoor gewonnen aan inzicht en rijpheid” (p. 49) Hier wordt dus de zondeval geloochend en het paradijsverhaal wordt omgedraaid.

Daarnaast heeft de moedergodin een plaats gekregen in zijn denken. “Voor ons, christenen, weerspiegelt de moeder ook een belangrijke kant van God, namelijk de moederlijke kant van God… Al in de oertijd wisten de mensen ervan, in de verering van de moedergodin. De moeder representeert iets wezenlijks van God. Ze verwijst naar de grote godin die ons leven schenkt en erover waakt dat het leven verandert, dat het blijft rijpen tot de definitieve verandering in de dood”(p. 50). Dit zijn volkomen onbijbelse gedachten. God kan voor zijn kinderen als een moeder zijn maar God wordt nooit moeder genoemd. Integendeel, de moedergodin is de grote afgod.

Evenals er in het heidendom priesteressen waren, kunnen er volgens hem in het christendom ook priesteressen zijn, zonder dat ze aan ambt gebonden zijn. Het gaat in beide gevallen om hetzelfde archetypische beeld: “het vermogen tot transformatie en het beschermen en behoeden van het heilig vuur” (p. 85). “In de eucharistieviering verandert de priesteres brood en wijn in het lichaam en bloed van Jezus Christus. De priesterlijke vrouw verandert het dagelijkse leven, zodat het een doorgang wordt voor het eigenlijke, het goddelijke” (p. 90) “Vrouwen hebben een bijzonder vermogen om de goddelijke sporen in de mens op te zoeken en ze te interpreteren. Ze zien in iedere mens de goddelijke kern” (p. 88).

In het boek “Paulus” lanceert Grün ook een nieuwe visie op Paulus. Verlossing wordt psychologisch geduid. Het gaat om de ervaring van de innerlijke vrijheid. Dat is de rechtvaardiging door het geloof. Ook het leven uit de Geest wordt psychologisch geduid: “Leven uit de Geest betekent leven uit de eigen diepte, vanuit de oorspronkelijkheid, vanuit het innerlijke zelf” (p. 39) Grün onderneemt een felle aanval op de orthodoxe verzoeningsleer. “Fundamentalistische christenen beroepen zich met hun opvatting over verlossing vaak op Paulus, maar ze hebben helemaal niet door hoezeer ze hem verkeerd begrijpen. Ze ontwerpen op basis van beelden, waarmee Paulus het wonder van de verlossing beschrijft, een dogmatiek. En maar al te vaak schemert daar een wreed godsbeeld in door, als zou God zijn Zoon in diens lijden de zonden van de wereld hebben doen dragen, opdat wij vrij zouden worden van onze schuld…. Ze hebben volstrekt niet in de gaten hoe ze met hun duistere godsbeeld de boodschap van Paulus vervalsen (p. 89). Volgens Grün hoeft God niet door een offer verzoend te worden. “verzoening is een gebeuren in onze ziel” (p. 100) En daarmee keert Grün zich tegen een centrale waarheid van het christendom die door de Bijbel (instellingswoorden van de eucharistie, brief aan de Hebreeën etc) en door de Kerk van alle eeuwen is beleden.

Als je het bovenstaande leest en tot je laat doordringen, begrijp je twee dingen niet:
  1. Dat de Kerk (in concreto de Congregatie voor de Geloofsleer) geen stappen heeft ondernomen tegen deze benedictijn die zoveel invloed heeft middels zijn boeken en zo de kwalijke invloed op de gelovigen onweersproken laat voortbestaan. Dat hier sprake is van diverse ketterijen lijdt voor een normale katholiek geen enkele twijfel.
  2. Dat deze man op een priesterdag mag spreken. Heeft degene, die Anselm Grün naar Den Bosch haalt om voor de priesters te spreken, geen enkel idee van ’s mans onkatholieke ideeën of gebeurt het met opzet om de geest van de Bossche priesters wat te verruimen? Allebei is kwalijk.