Amsterdam, Lourdes aan de Amstel



Bij de Stille Omgang op zaterdag 17 maart wordt een wonder gevierd dat in Amsterdam in 1345 plaatsvond. De stad werd daarna een bedevaartsoord waar zelfs keizers en koningen van heinde en verre op pelgrimstocht naartoe trokken.

Dit zou ons zo weer kunnen overkomen, want ook in recente jaren was Amsterdam het toneel van wonderen en Mariaverschijningen.

In 1345 braakt een zieke man in de Kalverstraat een hostie uit die onvernietigbaar blijkt. Voor velen een teken van God, en het begin van Amsterdams roem als bedevaartsoord. Op de plek waar dit 'Mirakel van Amsterdam' plaatsvond verrijst een kerk, de Heilige Stede. Deze kerk is eeuwenlang de belangrijkste trekpleister van de jonge stad en één van de meestbezochte plegrimsoorden van Europa. Nadat de stad in 1578 in protestantse handen valt komt er een abrupt einde aan de Mirakelverering. In 1881 wordt besloten om jaarlijks een 'stille omgang' te houden om het Mirakel weer te herdenken. Daarna zijn de wonderen in Amsterdam allerminst de wereld uit.

De Staatsliedenbuurt is in de jaren '80 van de vorige eeuw niet direct de meest voor de hand liggende plek voor een wonder. Toch is deze plek meerdere malen toneel van mysterieuze gebeurtenissen. Op 3 april 1987 is een drietal bezoekers van het vermaarde café Tramlijn Begeerte aan het Van Limburg Stirumplein getuige van een onverklaarbaar fenomeen: op het terras ervaren ze plotselinge rukwinden, waarna er een groenige gloed opstijgt. In de groene gloed bevindt zich een vrouwenfiguur die snel weer verdwijnt. Een maand later is het opnieuw raak: het drietal is opnieuw getuige van een verschijning. Ook ontspringt er in de kelder van het café spontaan een bron; een zoektocht naar een lekke waterleiding levert niets op. De media spingen bovenop de bovennatuurlijke verschijnselen -men spreekt al snel over 'Onze Lieve Vrouwe ter Staats'- en het terras van Tramlijn Begeerte wordt een gewilde plek voor Mariadevoten. Die worden op hun wenken bediend, want er vinden nog zeker drie verschijningen plaats waarvan de laatste in februari 1988. Geheel in stijl met de Amsterdamse mores is er dan inmiddels ook een tegenbeweging opgestaan, die het gedweep met Maria maar niks vindt, onder de naam 'Maria de buurt uit'. Met succes, want Maria laat zich na 1988 niet meer zien.

De Rooms Katholieke kerk erkent regelmatig wonderlijke genezingen en Mariaverschijningen. Ze is daar echter niet scheutig mee en doet altijd eerst uitgebreid onderzoek. In het geval van Onze Lieve Vrouwe ter Staats is het niet tot een onderzoek gekomen, laat staan tot een officiële erkenning. Dit geldt echter wel voor de Mariaverschijningen van Ida Peerdeman. Deze eenvoudige Amsterdamse had haar eerste bovennatuurlijke ervaring in 1917, toevallig ook het jaar dat Maria in Lourdes en Fatima verscheen en daardoor die dorpen vanaf dat moment voorzag van een onuitputtelijke stroom bedevaartsgangers. De 12-jarige Ida ziet in dat jaar bij het verlaten van de Dominicuskerk in de Spuistraat een felverlichte vriendelijk glimlachende vrouw in een wit gewaad. Ida vertelt thuis wat ze heeft gezien, maar niemand gelooft haar.

De verschijningen komen nog een paar keer voor en stoppen dan, om pas in 1945 weer te hervatten. De dan 40-jarige Ida woont met haar drie zussen, broer en vader in de Uiterwaardenstraat 408/3 waar Maria tussen 1945 en 1959 56 maal bij Ida's slaapkamerraam verschijnt. De eerste keer in 1945, exact 600 jaar na het Mirakel van Amsterdam. En Maria geeft aan precies om die reden Amsterdam uit te hebben gekozen om haar boodschap via Ida wereldkundig te maken.

Pas als Ida ook tijdens de mis in de Thomas van Aquinokerk in de Rijnstraat door Maria wordt bezocht en haar door een volle kerk achterna rent vertelt ze iedereen die het wil horen over haar visioenen. De pastoor en paters van de kerk zijn niet onder de indruk en vragen haar voortaan een ander moment te kiezen om met Maria in gesprek te gaan. Inmiddels is Ida thuis volledig geaccepteerd als medium: zodra Maria aan haar verschijnt gaat haar zus bij haar zitten om op te tekenen wat Maria -de Vrouwe van alle Volkeren- via Ida de wereld te vertellen heeft. Onder meer draagt Maria aan Ida op een gigantische kerk te bouwen in Amsterdam op de plek waar momenteel de RAI staat. Maria laat exact zien hoe de kerk eruit moet zien. Volgens Ida ziet de kerk er vreemd genoeg uit als een grote moskee.

Schilderij van Maria zoals zij verscheen aan Ida Peerdeman, op aanwijzing van Ida geschilderd in 1951. Het schilderij hangt nu in de Kapel van de Vrouwe van alle Volkeren aan de Diepenbrockstraat 3, villa van de vermogende Gertrud Brenninkmeijer die het rond 1973 beschikbaar stelt aan volgelingen van Ida Peerdeman. In 1985 gaat Ida er zelf wonen, in 1996 sterft ze hier

De katholieke kerk formeert in 1955 een onderzoekscommissie die concludeert dat het hier geen authentieke Mariaverschijningen betreft. De media besteden aandacht aan Ida, maar zijn ook niet overtuigd van haar verhaal. In een televisiedocumentaire van de Katholieke Radio Omroep wordt ze met een balkje over haar ogen getoond alsof ze een crimineel is. Toch groeit er een schare trouwe volgelingen, en uiteindelijk gaat ook de kerk om: vlak voor haar dood verklaart de bisschop van Haarlem - Amsterdam dat het daadwerkelijk Maria moet zijn geweest die aan Ida verscheen. Ida Peerdeman sterft op 17 juni 1996 in haar huis aan de Diepenbrockstraat 3 dat dan al jaren een bedevaartsplek is.

Eén van de vaste bezoekers van de Diepenbrockstraat 3 richt in 2014 de Stichting Lourdes aan de Amstel op. De stichting ijvert voor de bouw van de kerk zoals Maria dat opdroeg aan Ida Peerdeman, en pleit voor Amsterdam als hernieuwd pelgrimsoord. Vooralsnog lijkt het er echter niet op dat Amsterdam bijna 700 jaar na het Mirakel opnieuw gelovige koningen en keizers zal aantrekken. De website van de stichting meldt: 'Helaas is dit tot op heden nog niet gerealiseerd en zijn er geen concrete plannen ontwikkeld om de door de Vrouwe gewenste kerk te faciliteren.'