Senatoren: Stem de donordwang van Pia Dijkstra weg



De Eerste Kamer moet een keuze maken tussen een rechtsstaat die het individu beschermt tegen de overheid of een almachtige overheid die een burgerrecht als dat zo uitkomt aan de kant schuift, hetgeen D66 met de wet op de donorregistratie voorstelt.

Eind deze maand wordt het wetsontwerp actieve donorregistratie (ADR) plenair in de Eerste Kamer behandeld. Dit initiatiefontwerp van D66-Tweede Kamerlid Pia Dijkstra regelt dat wie geen keuze maakt om de organen al dan niet voor transplantatie ter beschikking te stellen, voortaan geacht wordt geen bezwaar tegen donatie van zijn of haar organen te hebben. Het betreft een fundamentele kwestie: gaan wij zelf over ons eigen lichaam, zoals grondwetsartikel 11 waarborgt, of is ons lichaam in beginsel van de staat? De liberale benadering tegenover de communistische van D66.

Dat D66 in deze kwestie blijk geeft van haar anti-liberale en anti-rechtsstatelijke inborst is nog wel het minste bezwaar. Die partij heeft wel meer valse pretenties, zoals dat zij democratisch zou zijn terwijl zij juist druk bezig is de bestuurders af te schermen van wat er onder kiezers leeft. Bij ADR staat nog veel meer op het spel dan de ware aard van een politieke partij: kunnen burgers rekenen op bescherming van wat wezenlijk van hen is, hun eigen lichaam? Of kan een sociaal grondrecht, zoals het artikel dat de overheid zich dient in te spannen burgers goede zorg te verlenen, worden misbruikt om een klassiek grondrecht te ondermijnen?

Rechtstheoretica Britta van Beers zei in een door de Eerste Kamer georganiseerde deskundigenbijeenkomst dat een donatie ‘per definitie’ niet kan worden afgedwongen ‘zonder het giftkarakter aan de donatie te ontnemen’. Zij vervolgde: ‘Nog belangrijker is dat de morele vrijheid van de gift in het recht ook wordt beschermd door het grondrecht op lichamelijke integriteit. Immers, dit grondrecht veronderstelt (…) een vrijwillig gegeven toestemming. Binnen een ADR-systeem staat deze grondwettelijke vrijheid van de gift onder druk.’ Pia Dijkstra werpt tegen dat iedere burger nog altijd kan kiezen de eigen organen niet ter beschikking te stellen. De burger dient ‘slechts’ een keuze te maken, maar kan kiezen wat hij wil. Maar, zo maakte Van Beers duidelijk: ‘een dergelijke keuzeplicht is nog altijd een vorm van dwang’.

In dezelfde deskundigenbijeenkomst prees ethicus Govert den Hartogh het wetsvoorstel aan als een vorm van nudging. Alles wat je doet, betoogde hij, is de burger voorhouden wat de beste keuze is: namelijk zijn of haar organen ter beschikking te stellen. De burger behoudt de mogelijkheid iets anders te kiezen. Maar dat het niet aan een overheid is te bepalen of het ‘beter’ is om voor orgaandonatie te kiezen en dat indien er echt sprake wil zijn van een morele afweging door elke burger, die zonder druk dient te geschieden, ontgaat deze ethicus kennelijk. Elke burger mag vinden dat iemand er beter aan doet voor orgaandonatie te kiezen, maar de overheid dient zich hier helemaal niet in te mengen. En burgers die voor orgaandonatie zijn mogen de overheid niet misbruiken om anderen hĂșn voorkeur op te dringen.

Een andere ethicus, Theo Boer, kwam in de deskundigenbijeenkomst op voor het recht van burgers om geen keuze te maken. Sommige mensen kunnen niet kiezen omdat zij het onderwerp te ingewikkeld vinden, anderen lopen liever met een grote boog om de dood heen. Dat laatste kun je kortzichtig vinden, maar het staat iedereen vrij. Boer stelt: ‘Tegen deze mensen zegt de samenleving volgens deze [ADR-]wet: als u niet nadenkt, is uw lichaam na uw dood van ons’. En hij vervolgt: ‘Juist omdat autonomie bij ons zo’n voorname plaats inneemt, is het onbegrijpelijk dat wij als liberale democratie op dit punt mensen een beslissing in de mond leggen.’

Pia Dijkstra gaat zelfs nog verder. Zij bestaat het om te beweren dat wie geen keuze maakt, voortaan ‘zelf’ heeft gekozen voor orgaandonatie. De keuze van het collectief is bij Dijkstra wat het individu eigenlijk zelf heeft gewild, ook al heeft hij daar geen enkele blijk van gegeven. Dit is de retoriek van de ‘volkswil’ die boven individuele rechten gaat, meestal gebruikt door een totalitaire staat. Zulke retoriek mag ons vrije burgers niet verblinden, en hopelijk zal zij ook de Eerste Kamerleden niet op een verkeerd spoor zetten.

De Eerste Kamer heeft bestaansrecht mede met het oog op het extra zorgvuldig toetsen hoe een wetsvoorstel zich verhoudt tot de Grondwet. Er kan geen twijfel over bestaan: ADR walst over het recht op de onschendbaarheid van het eigen lichaam (art. 11 Gw) heen. Het is te hopen dat een meerderheid in de Eerste Kamer dit klassieke burgerrecht hooghoudt en dat zij dus Pia Dijkstra’s ADR-wetsvoorstel zal wegstemmen.

Trouw.nl