Journalistieke reli-missers: waarom de pastoor geen diensten leidt



Journaallezeres Sacha de Boer die spreekt over een eukasterie-viering, een Volkskrant-redacteur die het heeft over het 'voordragen van de mis': veel Nederlandse journalisten hebben moeite met rooms-katholiek jargon.

Cultuurtheoloog Frank Bosman verkneukelt zich er regelmatig om. Hij is niet alleen: de verbale en geschreven uitglijders, zo weet de cultuurtheoloog, staan in katholieke kring garant voor vermakelijke gespreksstof. Op verjaardagsfeesten zouden soms missers worden uitgewisseld.

Het Geel-Witte Boekje, een rooms-katholiek lexicon, moet helpen om flaters voortaan te vermijden. In de krap 140 pagina's van het deze week verschenen drukwerk geeft Bosman met enkele geloofsgenoten uitleg over kerkelijk jargon.

'De term 'pastor' is in de rooms-katholieke kerk voorbehouden aan ambtsdragers die tot priester gewijd zijn', leggen de auteurs uit. 'De term wordt in Nederland echter vaak gebruikt voor ieder- een (gewijd en niet-gewijd) die werkzaam is in het pastoraat.' Een pastor is dus iets anders dan een pastoor, met twee o's. Dat is immers 'een priester die verantwoordelijkheid draagt voor de parochie'.

Doen ze er eigenlijk toe, die minimale verschillen? Bosman vindt van wel: 'In sommige delen van de samenleving wordt jargon gebruikt. Als de euro minder waard wordt, heet dat inflatie. Voor die gebeurtenis zullen journalisten niet snel eigen termen verzinnen.'

Voor de kerk geldt hetzelfde: 'Met het juiste jargongebruik geef je aan dat je het onderwerp begrijpt.' Sommige vaktermen zijn onvermijdelijk, ontdekte Bosman. Eenvoudige synoniemen hebben vrijwel nooit dezelfde betekenis.

'Als een journalist schrijft dat iemand tot kardinaal is benoemd, lijkt het alsof dat de paus alleen een ambtelijke handeling heeft uitgevoerd. Fout, een kardinaal wordt gecreƫerd. Er wordt hem, formeel gezegd, een nieuwe waardigheid toegekend.'

Vooral algemene media zouden dergelijke nuances missen. 'Bij de NOS, de Telegraaf en het AD kunnen ze waarschijnlijk het meeste van ons boekje leren.' Kranten met speciale religiejournalisten blinken juist uit in correct jargongebruik. 'Trouw scoort hoog, al staan er in de ANP-berichten op jullie website soms vreemde fouten.'

Ook het Reformatorisch Dagblad, Nederlands Dagblad en Friesch Dagblad blinken uit. Bosman: 'Je hoeft dus niet katholiek te zijn om het belang van katholieke termen te begrijpen. Bij de calvinistische kranten begrijpen ze kennelijk welk verschil de juiste religieuze termen kunnen maken.'

bron: Trouw