Paus bevestigt primaat van gregoriaans



Paus Benedictus XVI heeft ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Pauselijk Instituut voor Gewijde Muziek het belang van het gregoriaans voor de eredienst benadrukt. Dat doet hij in een gisteren gepubliceerde brief aan de grootkanselier van het Instituut, de Poolse kardinaal Zenon Grocholewski.

In zijn brief benadrukt de paus het primaat van het gregoriaans in de Romeinse ritus. Het gregoriaans is volgens de paus de hoogste vorm van gewijde muziek. Benedictus XVI stelt dat juist deze gezangen geschikt zijn om God te verheerlijken en de gelovigen te heiligen. Ook andere stijlen, zoals de polyfonie, kunnen deze functie volgens de paus vervullen. Het is dan ook belangrijk dat de locale kerken beschikken over een schola cantorum, "vooral in de kathedralen", aldus de Heilige Vader.

De paus betreurt het dat na het Tweede Vaticaans Concilie het gregoriaans ten onrechte door sommigen is beschouwd als iets uit een ver verleden en daarom ongeschikt voor de eredienst in de moderne tijd. De opvatting dat het gregoriaans een belemmering zou zijn voor de muzikale creativiteit en de liturgische deelname van de individuele gelovigen, berust volgens hem op een misverstand.

"We moeten ons echter steeds opnieuw de vraag stellen: wie is het eigenlijke subject van de Liturgie? Het antwoord is simpel: de Kerk. Het is niet het individu of de groep die de Liturgie celebreert, maar het is op de eerste plaats een handeling van God doorheen de Kerk, die haar geschiedenis heeft, haar rijke traditie en haar creativiteit", schrijft Benedictus XVI.

In 1903 publiceerde de heilige paus Pius X het motu-proprio Tra le sollecitudini. Hierin werden criteria voor de liturgische muziek gegeven. Voor het eerst bevestigde een paus het primaat van het gregoriaans. Ook roemde hij de polyfonie uit de renaissance, vooral de composities van Giovanni Pierluigi da Palestrina. Pius XI verbood in dit document gemengde kerkkoren en het gebruik van bepaalde instrumenten, zoals piano, drums en percussie. Uitvloeisel van het motu-proprio was de oprichting van de Hogeschool voor Gewijde Muziek in 1911. Twintig jaar later verhief paus Pius XI de school tot Pauselijk Instituut, met de status van een universiteit.

bron: Katholiek Nederland