Vicaris bepleit bezinning op christelijke gebedsrichting



Het is tijd opnieuw na te denken over de spirituele, liturgische en theologische betekenis van de christelijke gebedsrichting. Dat schrijft pastoor Johan te Velde, vicaris van Friesland-Noordoostpolder. Zijn studie over dit onderwerp is kortgeleden in boekvorm verschenen onder te titel Bidden naar het oosten, gebedsrichting in spiritualiteit en liturgie.

“Zoals joden richting Jeruzalem bidden en moslims zich keren naar Mekka bij het gebed, zo hebben christenen sinds de tijd van de apostelen gebeden met hun lichaam gekeerd naar het oosten: de plaats waar de zon opgaat. Het oosten is een verwijzing naar Christus die in de christelijke liturgie als de opgaande zon wordt toegezongen en aanbeden,” aldus de flaptekst van het boek.

De betekenis van de gebedsrichting is langzaam maar zeker in de vergetelheid geraakt. Naar aanleiding van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) werd op grote schaal een verandering in de eucharistieviering geïntroduceerd, waarbij de celebrant zich achter het altaar opstelde en de gebeden uitsprak gericht naar het volk. Te Velde vindt dat het, bijna vijftig jaar na die veranderingen, tijd is om opnieuw na te denken over de betekenis van de christelijke gebedsrichting.

Johan te Velde (1954) is pastoor van de St. Michaël-parochie in Emmeloord, regiovicaris van het vicariaat Friesland-Noordoostpolder en bisschoppelijk gedelegeerde voor de liturgie in het bisdom Groningen-Leeuwarden.

bron: KatholiekNederland