De Duivel in de (Belgische) Kerk?



Volgend artikel is van de hand van dr. Alexandra Colen en is eerder verschenen op maandag 26 april 2010 in The Brussels Journal en op 6 mei 2010 op www.catholica.nl.

Was u verbaasd toen bleek dat er een kinderverkrachter tussen de bisschoppen zat? Wij waren verontwaardigd, maar niet echt verbaasd. De pedofiele mentaliteit onder de gemijterde heren was al bekend sinds de controverse rond het godsdienstboek Roeach in 1997. Dit boek, uitgegeven onder hoofdredactie van Prof. Jef Bulckens (KULeuven) en Prof. Frans Lefevre (Grootseminarie Brugge), toonde een stripverhaal waarin een naakte kleuter, een meisje, zegt “Ik vind het lekker om mijn spleetje te strelen,” “Ik speel graag mijn broekje uit bij andere vriendinnen,” “Ik wil in de kamer blijven als papa en mama vrijen.” En een naakt jongetje en meisje worden getoond terwijl ze “doktertje spelen” en het jongetje zegt: “Kijk eens, mijn piemel is groot.”

Dat “godsdienstboek” werd destijds op katholieke scholen gebruikt in de catecheseles totdat ik het ontdekte tussen de leerboeken van mijn oudste, toen 13-jarige, dochter en op 3 september 1997 een brief stuurde aan kardinaal Danneels waarin ik schreef:

“Wanneer ik deze tekening en haar boodschap bekijk, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat dit godsdienstboek heel bewust aan kinderen van 13 en 14 wil wijsmaken dat kleuters genitale streling prettig vinden. Op die manier kweekt men pedofielen die oprecht denken dat de kinderen het eigenlijk ‘heel lekker’ vinden wat zij allemaal met hen doen, terwijl juist het tegendeel waar is.”

Ik schreef Danneels dat ik als katholieke ouder “die trouw wil zijn aan het pauselijke leergezag en die haar kinderen ook zo wil opvoeden” eiste dat hij het gebruik van dit boek in de godsdienstles zou verbieden:

“Daarom eis ik van u – ja, de tijd van braaf vragen is voorbij – dat u het gebruik van dit ‘godsdienstboek’ in de klassen van onze kinderen verbiedt.”

Vandaag krijgt deze zaak, intussen al meer dan 12 jaar geleden, een andere, wrange geladenheid. Zeker nu ik weet dat Mgr. Roger Vangheluwe, de kinderverkrachtende bisschop van Brugge, de toezichthoudende bisschop was van de beide instellingen – KULeuven en Grootseminarie Brugge – waaruit de hoofdredacteurs van dit perverse “godsdienstboek” kwamen.

Vangheluwe flirtte niet alleen met de pedofiele ideeën, maar paste ze ook toe op zijn 11-jarige neefje, een jongetje dat, aangezien Roeach al sinds 1991 in het Vlaamse katholieke godsdienstonderricht werd gebruikt, als 13-jarige dit handboek godsdienst naar alle waarschijnlijkheid nog heeft moeten gebruiken.

Honderden kinderen die niet lichamelijk verkracht werden, werden geestelijk aangerand in de godsdienstles.

Nadat ik mijn actie tegen Roeach begon, bleek dat dit bij vele ouders een gevoelige snaar had geraakt. De verhalen over andere praktijken in het katholiek onderwijs stroomden binnen. Zo bleek dat in een aantal scholen kinderen werd aangeleerd om condooms over kunstpenissen te trekken en dat video’s getoond werden met masturbatie- en vrijtechnieken.

Omdat Danneels niet wilde ingaan op de eisen om aan deze praktijken een einde te stellen, organiseerde ik op 15 oktober 1997 een betoging van ouders en kinderen onder het motto “Respect voor ouders en kinderen” aan het aartsbisschoppelijk paleis in Mechelen. Danneels weigerde een delegatie van de betogers te ontvangen. “Ik zal me niet laten verplichten,” verklaarde hij op 21 oktober in Humo. Ook bij een nieuwe betoging op 10 december bleef de aartsbisschoppelijke deur gesloten.

Een betoging voor het bisschoppelijk paleis in Antwerpen op 19 november 1997 leidde wel tot de ontvangst van een delegatie moeders, waaronder een CVP-gemeenteraadslid en ikzelf, door de toenmalige bisschop van Antwerpen, Mgr. Paul Van den Berghe. Die brave man, de verantwoordelijke namens het Vlaams episcopaat voor onderwijs, aanhoorde de moeders, brak in tranen uit en beloofde een onderzoek naar de praktijken in de lessen godsdienst en seksuele voorlichting. Hij kondigde dat ook aan in een verklaring aan de pers.

Dat leverde hem wellicht een reprimande op vanwege zijn collega’s, zodat hij op 24 november, na een bijeenkomst van de bisschoppenconferentie via Belga bekend maakte dat er, ondanks de belofte, geen onderzoek zou komen. Vandaag weten we dat één van die collega’s de kinderverkrachter Vangheluwe was, wat ook die affaire wel heel wrang maakt.

Op 18 februari 1998 stond ik voor de derde keer met een groep ouders voor de deur van Danneels in Mechelen. Weer bleef de deur potdicht. Daarom trokken we met een 200-tal ouders op 18 maart 1998 naar de pauselijke nuntiatuur, de ambassade van het Vaticaan, in Brussel, maar ook de nuntius, een vriend van Danneels, gaf niet thuis. De nuntius had zelfs de politie, met waterkanonnen, opgetrommeld.

Intussen voerden Danneels’ vrienden in de pers een campagne tegen mij. “Colen blijft bisschoppen pesten,” blokletterde Gazet van Antwerpen. Danneels’ toenmalige woordvoerder, Toon Osaer, belde mij op een avond om me te zeggen dat ik als katholiek “gehoorzaam” moest zijn aan de bisschoppen. Danneels suggereerde in Humo dat ik mijn “kiescampagne aan het verzorgen” was.

Toen uiteindelijk duidelijk werd dat de Vlaamse Kerk niet naar ons wilde luisteren, besloot ik met het katholieke onderwijs te breken. Ik haalde mijn vijf kinderen uit het katholiek onderwijs weg en richtte, met enkele andere gezinnen, een thuisschool op om aldus onze kinderen volgens de katholieke leer te kunnen opvoeden.

Wel stuurde ik een brief aan alle kardinalen ter wereld om ze op de hoogte te stellen van de inhoud van Roeach. “Wees overtuigd dat de Congregatie voor de Geloofsleer de nodige aandacht aan deze zaak zal besteden,” antwoordde Mgr. Clemens, de privé-secretaris van kardinaal Ratzinger uit Rome; “U voert de juiste strijd,” schreef kardinaal Gagnon uit Rome; “De zaak die u te berde brengt is zeer ernstig,” schreef kardinaal Arinze uit Rome.

Er kwamen brieven uit de hele wereld. “Ik deel uw mening. Het is belangrijk dat u dit niet zonder tegenspraak laat,” schreef kardinaal Meisner van Keulen; “Ik begrijp zeer goed uw bezorgdheid,” schreef kardinaal Wamala van Oeganda; “Ik heb kardinaal Danneels geschreven. Ik hoop dat hij mij uitleg kan verschaffen,” schreef kardinaal Vidal van de Filippijnen; “Ik zal dit met kardinaal Danneels bespreken,” schreef kardinaal Williams van Nieuw-Zeeland; “Ik zal proberen iets te ondernemen om u te helpen,” schreef kardinaal Lopez Rodriguez van Santo Domingo; “Ik heb in Rome gemerkt dat kardinaal Laghi van de Congregatie voor het Onderwijs van uw bekommernissen op de hoogte is,” schreef kardinaal O’Connor van New York.

De Standaard schreef op 27 februari 2010 dat die brieven “in Rome de perceptie over de slappe kerkleiding in ons land versterkten.” Rome ziet in Léonard de man die de Belgische kerk kan redden. Ik deel die mening. Het is alleen jammer dat we daarop zoveel jaren hebben moeten wachten. De achtergelaten puinhoop is groter dan iemand ooit had kunnen denken.

(...)