Sint Lucia



Zij is rond het jaar 286 te Syracuse op het eiland Sicilië geboren.

Volgens de legende bezocht zij met haar zieke moeder Eutychia het graf van de heilige Agatha († ca 253; feest 5 februari); dat lag niet ver van Syracuse in de plaats Catania. Toen moeder op wonderbare wijze genas, schonk Lucia al haar bezittingen aan de armen. Maar haar heidense bruidegom kon dat niet waarderen en klaagde haar aan vanwege haar geloof in Christus. Dat bracht immers met zich mee dat men geen offers bracht aan de Romeinse afgoden. Daarmee sloot men zich af van het sociale leven; elke openbare manifestatie begon indertijd met een offerritueel aan de goden. Omdat de keizers goddelijke waardigheid droegen, werd er ook geofferd aan de geest van de keizer. Wie dat weigerde, stelde daarmee een openbare daad van ongehoorzaamheid of zelfs majesteitsschennis
Lucia werd ertoe veroordeeld om in een bordeel te gaan werken. Maar zelfs een span ossen kon haar niet van haar plaats krijgen: zo onverzettelijk bleek zij. Ook op de brandstapel had zij nergens last van. Tenslotte stootte de beul haar een zwaard door de keel.

Verering & Cultuur

Over de plaats waar zich haar stoffelijke resten bevinden, bestaan twee tegenstrijdige overleveringen. Volgens de een rust zij in de kerk van SS- Geremia e Lucia te Venetië, volgens de ander in een kerk te Metz. Haar legendarische levensbeschrijving ('Vita') uit de 5e of 6e eeuw verscheen pas nadat er in Syracuse een aan haar gewijde kathedraal was gebouwd.

Zij wordt afgebeeld met een dolk door haar hals, of met een schaal waarop twee ogen liggen, toespeling op de betekenis van haar naam. Later vormde zich om die schaal met ogen weer een nieuwe legende: om gevrijwaard te blijven van opdringerige jongemannen die haar godsdienst en haar persoon niet zouden respecteren, zou zij zichzelf de ogen hebben uitgestoken.

Zij is patrones van de Italiaanse steden Mantua, Syracuse en Venetië; van de Spaanse stad Toledo en van de Caraïbische plaats Santa Lucia.

Zij wordt vereerd als patrones van het licht in de ogen; vandaar ook van blinden en slechtzienden, van artsen, oogartsen en opticiëns; van elektriciëns; en van prostituees die spijt hebben. Daarnaast van arbeiders in het algemeen, in het bijzonder van glazenmakers, glazeniers en glasblazers; van kleermakers en wevers; van zadelmakers en van venters; van deurwachters en portiers; van schippers en zeevarenden; van boeren en schrijvers.

Haar voorspraak wordt ingeroepen tegen besmettelijke ziekten, keelpijn (vanwege de dolksteek waarmee ze gedood werd), tegen oogkwalen en -ziekten, blindheid (ook geestelijk) en brand (vanwege haar naam); tegen vrouwenziekten en armoede.
Omdat haar feest haast midden in de winter valt, wordt zij vooral in de Scandinavische landen in verband gebracht met midwintergebruiken; daar komen veel kaarsjes en lichtjes aan te pas.

heiligen.net