Twee jaar nadat Hernan Cortes in 1519 voet op Mexicaanse bodem had gezet, was het rijk van de Aztekenindianen volkomen veroverd. De indianen werden slaven. Vaak moesten zij onder dwang overgaan tot de godsdienst van hun meesters, het katholieke geloof. De kerk die in het kielzog van de veroveraars Christus kwam brengen, werd in hun ogen een verlengstuk van de onderdrukking.
Op 12 december van het jaar 1531 verscheen Maria aan Juan Diego, een arme indiaanse boer. Toen hij zijn verhaal aan de bisschop ging vertellen, kon deze het niet geloven. Om hem te overtuigen liet de heilige Maagd toen rozen bloeien op kale rotsgrond. Juan ging zijn bisschop de bloemen aanbieden. Bij die gelegenheid bleek dat er een afbeelding van Maria op zijn mantel was achtergebleven. Zij is er te zien als een indiaanse vrouw; op die manier wilde zij duidelijk maken dat het christelijk geloof ook aan de kant staat van de indianen in de strijd om bevrijding en respect. Het is deze afbeelding die in het voorstadje van México-Stad, Guadalupe, wordt bewaard en vereerd.
Zij is patrones van Noord- en Zuid-Amerika (sinds 1900), van El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico en Nicaragua; daarnaast ook van de indianen.
heiligen.net