Clemens Willibrord, ook Willibrordus genoemd (Northumbria, omstreeks 658 – Echternach, 7 november 739) was een rooms-katholieke aartsbisschop en missionaris van Angelsaksische afkomst. Willibrord is een christelijke heilige en staat ook bekend als de "apostel der Friezen", soms ook als "apostel van de Lage Landen".
Opleiding tot priester
Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis als oblaattoevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij York in Engeland, voordat zijn vader zelf als kluizenaar ging leven. In Ripon groeide Willibrord op onder invloed van Sint-Wilfridus (Egbert), de bisschop van York. Wilfrid verzette zich tegen de toen heersende Keltisch-katholieke traditie en was een voorstander van de Romeinse ritus. Op zijn 20e vertrok Willibrord naar Ierland. In de Abdij van Rathmelsigi onderwierp hij zich aan een regime van strenge tucht. Tien jaar later, hij was toen 30 jaar oud, werd hij daar in 688 tot priester gewijd.
Missionering
Volgens de latere schrijver Alcuinus was Willibrord vervuld van de geest van "peregrinatio", de mystieke wens om het aardse thuis te verruilen voor de bekering van heidense volken, en reisde Willibrord in 690 met elf of twaalf gezellen, onder wie Werenfried van Elst, via het huidige Katwijk naar Friesland om het voorbeeld te volgen van Jezus Christus die rondtrok om zijn boodschap te verkondigen. Willibrord begon daar met zijn kersteningsmissie van de Friezen, die zich soms tegen de kerstening hadden verzet. Van daaruit bezocht Willibrord een groot gebied dat zich uitstrekt van de Lauwerszee tot België en Luxemburg toe.
In tegenstelling tot de missioneringpraktijk van de Iers-Schotse monniken, die bij de evangelisatie geen systeem hanteerden, organiseerde Willibrord zijn missionering pragmatisch en doordacht. Zo zocht hij eerst de bescherming van de Pepinidische hofmeier Pepijn van Herstal, die rond 690 het tot dan toe Friese rivierengebied rondom Utrecht en Dorestad op de Friese koning Radboud had veroverd. Ook verzekerde hij zich van pauselijke goedkeuring. Na twee moeilijke reizen naar Rome werd hij in 695 door paus Sergius I tot bisschop gewijd en tot aartsbisschop der Friezen benoemd, waarbij een voormalig Romeins fort in de Utrechtse binnenstad zijn zetel werd. Bij zijn wijding kreeg Willibrord van de paus de voornaam Clemens toegekend.
Door de steun van Pepijn van Herstal kreeg Willibrord van de Frankische adel een grote hoeveelheid landgoederen geschonken. Hij was de oprichter en bouwer van heel wat kerken en kloosters. Willibrord ontving in 698 de eerste helft van een groot landgoed van Irmina van Oeren, een abdis nabij Trier. Irmina was de moeder van Plectrudis, de vrouw van Pepijn van Herstal. Toen Pepijn van Herstal hem later ook het resterende deel van dit landgoed schonk, was Willibrord in staat om de Abdij van Echternach te stichten. In deze abdij bereidde hij zijn missietochten naar Frisia, Thüringen en Denemarken voor.
Na de dood van Pepijn van Herstal in 714 brak in het Frankisch koninkrijk de Frankische Burgeroorlog uit. Hierdoor was Radboud in de gelegenheid om zijn verloren gebieden in Midden-Nederland, waaronder Utrecht, weer te heroveren. Pas toen Karel Martel Utrecht definitief veroverd had op Radboud, kon Willibrord zich blijvend in Utrecht vestigen. In 719 ontving Willibrord bezoek van Bonifatius, die na een verblijf van drie jaar in Utrecht naar de Germaanse landen vertrok om daar de bevolking te kerstenen.
Laatste levensjaren
Willibrord maakte in de kantlijn van een kalender een aantekening, betreffende de belangrijkste data van zijn missioneringswerk: zijn aankomst in 690 in Francia en bisschopswijding in 695, eindigend met de zinsnede "in Dei nomine feliciter" (in de naam van God gelukkig).
Willibrord stierf op 81-jarige leeftijd en werd op eigen verzoek begraven in Echternach. Heden ligt Willibrords graf in de crypte van de basiliek van de Abdij van Echternach.
In de legendes over Willibrord spelen waterbronnen en putten (bijvoorbeeld die van Heiloo) een grote rol omdat het christendom tegenover de natuurverering van de Germanen stelt dat Christus de enige en eeuwige bron is. Het Germaanse heidendom zelf werd sterk bepaald door natuurverering met heilige bomen, stenen en water als levensbron.
Verering
Al gauw na zijn dood werd Willibrord in Echternach als heilige vereerd. Zijn graf groeide uit tot pelgrimsplaats, zodanig dat in 800 de bescheiden Merovingische kerk al plaats moest maken voor een grotere Karolingische kerk van 60 meter lang met drie zijbeuken. Er zijn twee hagiografieën over hem geschreven, de eerste rond 795 door Alcuin en de tweede, 300 jaar later, door Abt Thiofrid. Deze verhalen onder andere legendes en noemen wonderen rond Willibrord zodat hij aanzienlijk aan roem en verering won in de Europese kloosters aan deze kant van de Alpen. De Willibrordsputten en bronnen die zijn bekeringswerk op zijn "peregrinatio" markeerden, bezocht men ter genezing van zenuwaandoeningen, vooral die van kinderen. Vandaag nog dragen veel kerkparochies in België, Nederland en langs de Beneden- Rijn (Niederrhein), die verbonden waren met het klooster van Echternach, de naam Sint-Willibrordus. Een voorbeeld daarvan zijn de parochies Berchem, Eersel, Deurne en Bakel, waar gronden en goederen aan Willibrord werden geschonken.
In de reliekenschat van de Dom van Utrecht bevonden zich in 1525 relieken van bisschop Willibrord, bestaande uit fragmenten van zijn vlees, botten, kazuifel en schoeisel, bewaard in een met fijn linnen omwikkeld en met N gemerkt etui. Sinds 2002 vindt er weer een jaarlijkse processie in Utrecht plaats waarbij een reliekschrijn met enkele delen van het gebeente van Willibrord wordt rondgedragen door de stad.
Bedevaartgangers die in Echternach deelnemen aan de springprocessie, tonen ook nu nog hun trouw aan de patroonheilige. Het 'springen' bestaat uit afwisselende iets meer dan verende stappen naar voren, maar vooral zijwaarts, door sommigen aangevuld met kleine tussenpas en zelfs een schop of 'kick'. (Er wordt niet gelopen met drie passen voorwaarts en twee achterwaarts, de zogenaamde 'berendans' - dat is een veel overgeschreven misvatting. Die berendans zou wegens de grote hoeveelheid deelnemers leiden tot chaos.) De oorsprong van dit gebruik is onbekend. Elk jaar vindt deze processie met duizenden deelnemers (ongeveer acht- tot twaalfduizend) en bezoekers plaats op de dinsdag na Pinksteren ter nagedachtenis aan Willibrord.
Al gauw na zijn dood werd Willibrord in Echternach als heilige vereerd. Zijn graf groeide uit tot pelgrimsplaats, zodanig dat in 800 de bescheiden Merovingische kerk al plaats moest maken voor een grotere Karolingische kerk van 60 meter lang met drie zijbeuken. Er zijn twee hagiografieën over hem geschreven, de eerste rond 795 door Alcuin en de tweede, 300 jaar later, door Abt Thiofrid. Deze verhalen onder andere legendes en noemen wonderen rond Willibrord zodat hij aanzienlijk aan roem en verering won in de Europese kloosters aan deze kant van de Alpen. De Willibrordsputten en bronnen die zijn bekeringswerk op zijn "peregrinatio" markeerden, bezocht men ter genezing van zenuwaandoeningen, vooral die van kinderen. Vandaag nog dragen veel kerkparochies in België, Nederland en langs de Beneden- Rijn (Niederrhein), die verbonden waren met het klooster van Echternach, de naam Sint-Willibrordus. Een voorbeeld daarvan zijn de parochies Berchem, Eersel, Deurne en Bakel, waar gronden en goederen aan Willibrord werden geschonken.
In de reliekenschat van de Dom van Utrecht bevonden zich in 1525 relieken van bisschop Willibrord, bestaande uit fragmenten van zijn vlees, botten, kazuifel en schoeisel, bewaard in een met fijn linnen omwikkeld en met N gemerkt etui. Sinds 2002 vindt er weer een jaarlijkse processie in Utrecht plaats waarbij een reliekschrijn met enkele delen van het gebeente van Willibrord wordt rondgedragen door de stad.
Bedevaartgangers die in Echternach deelnemen aan de springprocessie, tonen ook nu nog hun trouw aan de patroonheilige. Het 'springen' bestaat uit afwisselende iets meer dan verende stappen naar voren, maar vooral zijwaarts, door sommigen aangevuld met kleine tussenpas en zelfs een schop of 'kick'. (Er wordt niet gelopen met drie passen voorwaarts en twee achterwaarts, de zogenaamde 'berendans' - dat is een veel overgeschreven misvatting. Die berendans zou wegens de grote hoeveelheid deelnemers leiden tot chaos.) De oorsprong van dit gebruik is onbekend. Elk jaar vindt deze processie met duizenden deelnemers (ongeveer acht- tot twaalfduizend) en bezoekers plaats op de dinsdag na Pinksteren ter nagedachtenis aan Willibrord.
Wikipedia