Beiaardier, organist, componist en dirigent – met een zwak voor het Gregoriaans – dat was musicus Mathieu Dijker, afgelopen maandag op 90-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Heeze.
De in Amsterdam geboren musicus studeerde tot 1962 aan het pauselijk instituut voor gewijde muziek in Rome waar hij diploma’s haalde voor orgel en compositie en vervolgens promoveerde op een studie van Grieks-Byzantijnse muziek. Dijker ontwikkelde een grote liefde voor de Gregoriaanse muziek: ,,Het is zowel de meest gecompliceerde als de meest eenvoudige muziek”, aldus Dijker in een interview in deze krant. Zijn eigen muziek – zeker de religieuze muziek - heeft verwantschap met het Gregoriaans. Zijn composities worden als ‘mooi en geïnspireerd’ ervaren. Hij schreef in een taal die recht tot het hart spreekt. Zijn werk omvat missen, liederen, koorliederen, motetten en sololiederen en daarnaast werken voor orgel en beiaard, voor fanfare en orkest en voor tal van solo-instrumenten. Tot zijn grootste werken rekende hijzelf zijn ‘War Poems’, op teksten van Thomas Hardy en ‘De trein naar Sobibor’ op tekst van Bert Voeten. Beide werken werden geschreven voor het Strijps Kamerkoor, waarmee Dijker altijd een bijzondere relatie heeft gehad.
Dijker was ooit priester, maar trad uit om – in 1969 - te kunnen trouwen en werkte als docent in het toenmalige Van der Puttlyceum in Woensel, Eindhoven en doceerde later muziektheorie aan het conservatorium in Utrecht.
De muziekman was 37 jaar actief als dirigent in de Paterskerk, van het dubbelkwartet Musica Sacra in Eindhoven. Daarnaast dirigeerde hij ook vrouwenkoor Voci Bianchi en het in Heeze gevestigde kamerorkest Concertina. Begin 2000 werd in Oirschot op initiatief van het Strijps Kamerkoor een ‘Dijkerdag’ gehouden. Toen werd door verschillende koren de cd ‘Een monument voor Mathieu Dijker’ opgenomen. In 2003 werd de componist/dirigent door verschillende muziekgezelschappen in het zonnetje gezet in Tilburg.
Dijker was Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en Ridder in de Orde van Paus Leo de Grote.
Eindhovens Dagblad