Prof. Thomas Stark:
Eminentie. ik wil u bedanken dat u tijd neemt voor dit interview. Als eerste zou ik u willen vragen: er wordt al een hele tijd veel gesproken over het verstaan van de tekenen van de tijd. Hoe past deze focus op de tekenen van de tijd bij de voortdurende poging van de Kerk alles te onderwerpen aan het koningschap van Christus?
Kardinaal Raymond Burke:
Wel, dat het is het punt. Mensen denken nu dat de Kerk voor het eerst in de geschiedenis kijkt naar de tekenen van de tijd. Dat is belachelijk. De Kerk heeft dat altijd gedaan. De Kerk is altijd de cultuur tegemoet getreden te midden waarvan zij leeft. Onze Heer zelf riep ons op de tekenen van de tijd te zien en bedachtzaam te zijn. Maar inderdaad, de Kerk ziet de tekenen van de tijd sub specie aeternitatis, onder het aspect van de eeuwigheid, van onze eeuwige verlossing – door het lijden, de dood, de verrijzenis en hemelvaart van onze Heer Jezus Christus. En zo gaan wij op de cultuur af, wij treden de cultuur tegemoet met een heel bepaalde identiteit. De Kerk gaat niet naar de cultuur om haar identiteit te vinden. De Kerk gaat naar de cultuur om haar het woord van het leven aan te bieden, om haar Christus aan te bieden. Dat betekent dat, zoals we lezen – dat is erg duidelijk in de evangelies – de Kerk een teken van tegenspraak zal zijn. Met name in tijden als de onze waarin we te maken hebben met deze aanval op de Goddelijke Wet, dit impliciete atheïsme zoals de heilige paus Johannes Paulus II het noemde. De Kerk moet erg sterk zijn in haar ontmoeting met de cultuur – vol liefde, vol bezorgdheid, met de wil zielen bij Christus te brengen, maar de enige manier om zielen bij Christus te brengen is door de waarheid te dienen - het woord van Christus zoals het tot ons komt in de Kerk.
Prof Thomas Stark:
Iets heel noodzakelijks in het leven van de Kerk is het canoniek recht. U bent een canonist. Daarom wil ik u enkele canonieke vragen stellen. In het besef van het feit dat het menselijk leven en de menselijke omstandigheden altijd heel gecompliceerd zijn: denkt u als canonist dat de verkorte huwelijksnietigheidsprocessen in staat zijn recht te doen aan deze complexiteit van het menselijk leven en de menselijke levensomstandigheden? Of denkt u dat deze veranderingen daaraan geen recht doen?
Kardinaal Raymond Burke:
Wel, ik denk dat het belangrijk is te beseffen, wat ik heb beschreven in het hoofdstuk dat ik bijgedragen heb aan het boek “Remaining in the Thruth of Christ. Marriage en Communion in the Catholic Church”. Het canoniek proces is niet van goddelijke oorsprong, zoals kardinaal Kasper heeft gezegd. De individuele onderdelen zijn niet van goddelijke oorsprong, maar dat het een deugdelijk proces moet zijn om de waarheid te kunnen achterhalen over de waarheid van een klacht van nietigheid van een huwelijk – dat is van Goddelijk recht. De Kerk mag nooit een huwelijk nietig verklaren met een proces dat de rechter niet de morele zekerheid zou geven betreffende de vordering van nietigheid. Ik heb grote zorgen rond het nieuwe proces van verklaring van nietigheid en ik ben niet de enige. Er zijn verschillende excellente canonisten die erover geschreven hebben. Ik heb grote zorgen over het verdwijnen van de verplichte tweede instantie.
Sinds de tijd van paus Benedictus XIV (paus van 1740 tot 1758) vond de Kerk het belang van het huwelijk zo groot dat zij een oordeel over de nietigheid van een huwelijk niet overliet aan een enkele gerechtsinstantie maar dat de zaak opnieuw moest worden bekeken in tweede instantie die het oordeel ofwel bevestigde of ongedaan maakte. Dit is verder bemoeilijkt; in het verleden werden alle huwelijksnietigheidszaken behandeld door een college van tenminste drie rechters. Nu worden op veel plaatsen met de toestemming van de bisschoppenconferentie de huwelijksnietigheidszaken besloten door één enkele rechter. Dat brengt ons in de situatie dat een huwelijk nietig verklaard kan worden op het oordeel van één enkel iemand en dat gaat in tegen een serieus gerechtelijk proces.
Iets anders dat mij zorgen baart is de kwestie van de zogenaamde gemakkelijke zaken die duidelijk en helder zijn. U zei het zelf al in uw vraag. Huwelijksnietigheidszaken zijn in de regel erg gecompliceerd zo complex als menselijke situaties nu eenmaal zijn. Ik herinner me, dat, toen ik procesrecht studeerde, onze professor ons zei hoe we partijen en getuigen moesten ondervragen, en hoe we hun verklaringen en getuigenissen moesten opnemen. Het is zaak geen verbazing over wat dan ook te tonen want dat zou mensen kunnen doen aarzelen om de hele waarheid te vertellen. Hij zei: in de metafysica bestuderen jullie meer mogelijke dingend dan in werkelijkheid bestaan, maar, zei hij, bij de rechtbank zullen jullie meer werkelijke dingen bestuderen dan mogelijk zijn. En het is eenvoudigweg waar dat deze huwelijksnietigheidszaken soms de neiging hebben …. je kunt nauwelijks heel de complexiteit van een geval geloven.
En daarom heeft een aantal bisschoppen mij gezegd dat zonder meer de zaken die bij hun rechtbanken worden ingediend, hem niet toestaan een snel oordeel te vellen maar dat zij de zaak moeten terugverwijzen naar de rechtbanken. Laten we hopen dat dit zorgvuldig oordeel in iedere zaak gemaakt wordt.
Nu doet het proces ook alsof voor de eerste keer ontdekt is dat de bisschop de eerste rechter in het bisdom is. De Kerk heeft altijd geleerd dat de bisschop de eerste rechter in zijn bisdom is. Maar normaal gesproken – en dat is logisch, ook voor mensen in de wereld, treedt de bisschop, de hoogste gezagsdrager in het bisdom in deze zaken niet op in de eerste persoon. Maar hij zorgt voor een gerechtsvicaris en ander functionarissen van de rechtbank om deze zaken voor hen te behandelen. Ik geloof dat nu een volledige weergave nodig is van en een nieuwe waardering voor het huwelijksnietigheidsproces. Met name nu we komen uit die periode van antinomisme, de periode onmiddellijk vóór en na het Concilie toen men algemeen het kerkelijk recht aanviel en name het huwelijksnietigheidsproces. En naar mijn persoonlijk oordeel is de huidige wetgeving niet deugdelijk en dient die herzien te worden.
Prof. Thomas Stark:
Mag ik u nog een vraag stellen over een juridisch onderwerp. Hoe is het mogelijk dat de kerkelijke wetgever een situatie schept waarin bisschoppenconferenties in diverse landen tegengestelde regelingen invoeren met betrekking tot het ontvangen van de communie? Ik bedoel, dat is in het canonieke recht tevoren toch nooit het geval geweest.
Kardinaal Raymond Burke:
Dat is niet mogelijk. De paus is het beginsel van eenheid in de Kerk, eenheid van de bisschoppen en van de gelovigen. De paus kan niet toestaan dat een bisschoppenconferentie of een individuele bisschop iets doet dat ingaat tegen de leer en de geloofspraktijk. Dit idee dat mensen die niet in volle gemeenschap zijn met de Kerk, maar die zich op min of meer regelmatige basis presenteren voor de heilige communie: dat is absurd. Ik weet niet hoe dit zou kunnen worden toegestaan en –als het God belieft – zal het worden recht gezet. Dat is de taak van de paus. Anders gaat de Kerk toe, gaat de Rooms-katholieke Kerk toe naar een situatie zoals van de protestantse denominaties die alsmaar in aantal toenemen. Telkens als een bisschop of een groep gelovigen een ander idee hebben, maken ze een andere kerkelijke gemeenschap, en de deelgroepen vermenigvuldigen en vermenigvuldigen zich. Dat is niet de wil van Christus.
Prof. Thomas Stark:
Uw antwoord brengt met tot de volgende vraag, een vraag die gaat over een probleem dat ten grondslag ligt aan het probleem dat we nu bespreken. De logische regel van non-contradictie is altijd en overal geldig geweest. De Kerk heeft altijd gehamerd op het feit dat onze credo, het credo van de Kerk redelijk is – dat wij bijv. de regel van non-contradictie en elke andere regel van de logica aanvaarden. Nu zien we een situatie waarin we van kerkelijke gezagsdragers tegengestelde antwoorden ontvangen op belangrijke kwesties. Betekent dit dat geloof en rede tegenwoordig en in de huidige situatie van Kerk uit elkaar vallen?
Kardinaal Raymond Burke:
Dat is wat er feitelijk gebeurt en het zorgt voor een heleboel lijden onder bisschoppen, priesters en gelovigen. Ik reis veel naar diverse delen van de wereld. En overal waar ik kom, zeggen de mensen tegen mij: wat leert de Kerk nu werkelijk over het huwelijk, over de onontbindbaarheid van het huwelijk? Wat leert de Kerk werkelijk over de goede gesteldheid om de communie te kunnen ontvangen, en nu zijn er geruchten over het ter discussie stellen van de leer over contraceptie in “Humanae Vitae” – dat de 50ste verjaardag van de pauselijke encycliek de gelegenheid zou zijn om op een of andere manier de constante leer van de Kerk onderuit te halen, die paus Paulus VI op een zeer nobele en heldhaftige wijze heeft verdedigd.
We hebben ook het geval waarin een bekende nieuwsreporter [Eugenio Scalfari] beweert dat hij uit een persoonlijk onderhoud met de paus heeft begrepen dat er geen hel bestaat en dat de menselijke ziel niet onsterfelijk is, dat de zielen van mensen die verkeerd doen, eenvoudigweg verdampen.
En dan komt er geen echte correctie van de kant van de Heilige Stoel. De correctie van het persbureau stelt dat de woorden van de reporter niet de exacte woorden van de paus zijn. Wel, wat nodig was in een dergelijke situatie, is dat men had gezegd dat de paus bevestigt wat de Kerk altijd geleerd heeft over de uitersten. Dit is iets wat grote bezorgdheid teweeg brengt, en dat kan niet zomaar doorgaan want het brengt vreselijke wonden toe aan de Kerk en verdeeldheid en misschien wel het grotere drama van een schisma.
Prof. Thomas Stark:
Als de mens een animal rationale is, een redelijk wezen, gaat onredelijk zijn in tegen de menselijke natuur. Kunnen we dan mensen, bijv. bisschoppen serieus nemen die verklaren dat zwart wit is of 2 + 2 = 5. Is een situatie in de Kerk die in toenemende mate onredelijk is bijgevolg niet onmenselijk?
Kardinaal Raymond Burke:
Dat is zo. Dit is het soort van benadering dat gebruikelijk is in totalitaire staten. Mensen raken ervan in de war. Omdat men zegt, dat wat redelijk is, onredelijk is. Men vraagt hen tegenstellingen te aanvaarden die ingaan tegen de waarheid en tegen de rechtvaardigheid. God schiep ons met verstand en vrije wil en zijn openbaring gaat nooit tegen de rede in. Zij kan boven de rede uit gaan in de zin dat we grote geloofsmysteries hebben, maar het verstand is in staat juist in de geloofsmysteries door te dringen en dieper te verstaan en dat is de geschiedenis van de theologie: het geloof dat zoekt te begrijpen. Maar nooit zegt de rede dat het geloof ontkent wat de rede mij leert. Er is op dit moment een vreemde vorm van denken gaande in de Kerk zelfs bij leraren van het geloof, die dit ontkent. Dit is onmenselijk. Het veroorzaakt vreselijke ellende. En ik denk dat dit soort situatie uiteindelijk mensen kan voeren tot een geestelijke vermoeidheid omdat het ingaat tegen hun eigen wezen. Dit is iets dat Kerk in haar hart op deze manier nooit heeft gehad. Er zijn grote crises geweest wat betreft het ontkennen van delen van de geloofsleer enz die gecorrigeerd moesten worden. Ik denk aan de vreselijke crisis van het Arianisme in de vierde eeuw en nog andere crises. Maar nu hebben wanhopig behoefte in de Kerk aan herstel van het kerkelijk leergezag.
Er stond een uitstekende evaluatie, geschreven in een Amerikaanse tijdschrift met de naam “First Things” door professor Richard Rex van Cambridge University. Hij gaf commentaar op deze kwestie, op de verandering van de leer over de onontbindbaarheid van het huwelijk. En hij zei mij: als de Kerk inderdaad haar positie veranderd heeft en er bestaan gevallen waarin individuen die aan de sacramentele band gebonden zijn, de sacramenten kunnen ontvangen, dan heeft de Kerk zonder noodzaak zielen 20 eeuwen lang gekweld en verdient zij nu niet langer het vertrouwen van de gelovigen omdat ze zo fout is geweest over zoiets belangrijks voor het welzijn van niet alleen de Kerk maar ook de wereld. Dat leidt ertoe dat we Kerk niet meer zouden kunnen zien als een fatsoenlijk instituut, laat staan een rechtvaardig en betrouwbaar instituut.
Thomas Stark:
Eminentie, dank u wel voor dit interview.
Kardinaal Raymond Burke:
Graag gedaan.
Vertaling: C. Mennen pr - 14 mei 2018