De levenslessen van pater Hugo: Ik ben knetterkatholiek geworden



Levenslessen

In de kerk van het Noord-Groningse dorp Warfhuizen vond kluizenaar pater Hugo (41) de afzondering die hij zocht. En die busladingen bedevaart-gangers dan? ‘Ik kan Maria moeilijk verbieden bezoek te ontvangen.’

Les 1: Als Maria het wil, is het goed

“Toen ik in 2001 mijn intrek in de kerk van Warfhuizen nam om mijn dagen in stilte en afzondering biddend door te brengen, wist ik nog niet wat Onze Lieve Vrouw met me voor had. Bij de transformatie van het sobere hervormde kerkinterieur naar een katholieke kapel hoorde natuurlijk een beeld van de moeder Gods. In Sevilla bestelde ik een huilende Maria. Normaal als je ergens een Mariabeeld neerzet, levert dat geen bussen vol mensen op. Hier wel. De bedevaartgangers komen tot uit België, Zwitserland en zelfs van de Hebriden.

Het Wonder van Warfhuizen noemen ze het in de streek: er is geen wonder gebeurd en toch komt iedereen hier bidden. Vanuit mijn studie ken ik de theorieën rond dit soort verschijnselen, maar als je denkt: ik ga een bedevaartsoord beginnen, vergeet het maar. Volksdevotie is een compleet onbestuurbaar fenomeen. In het begin was ik er niet blij mee. Maar goed, ik heb ook mijn roeping aan diezelfde volksdevotie te danken. Al redelijk vlot dacht ik: als de moeder Gods het wil, is het goed. Daarbij is het natuurlijk gebruikelijk dat een kluizenaar op een bedevaartkapel past. Alleen was de volgorde waarin de zaken hier plaatsvonden een andere dan gebruikelijk.”

Les 2: Een vroege roeping bestaat

“Van extreem jongs af aan was ik bezeten van de grote vragen van het leven: wat zit er achter de dingen, wie draagt alles? Ook voelde ik mij altijd al aangetrokken tot kerken. Toen ik dat laatst aan iemand vertelde, dacht ik: dit klinkt wel heel absurd, had ik dat echt als jongetje al of is dat een valse herinnering?

Een week of zes geleden gooide mijn moeder bij mijn broer en mij elk een zak met schriftjes naar binnen, dingen die ze had bijgehouden. In een vakantiedagboekje stond al op pagina 2: ‘Je zingt, hebt plezier en kijkt uit naar elke ‘bim-bam’ die je ziet. Kerken vind je prachtig.’ Daar keek ik ook wel van op. Ik was toen twee, hè? Het bestaat dus toch. Mijn katholieke geloof vond ik in Maastricht, toen ik veertien was. Ik kwam de kapel van Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee binnen en ik kan niet goed uitleggen wat er gebeurde, maar ik kwam er, zeg maar, totaal omgekeerd uit. Knetterkatholiek.”

Les 3: Ik en jij zijn niet zo belangrijk

“In die Maastrichtse kapel ziet het pikzwart van het roet, want iedereen brandt er kaarsjes. Achterin staat een neo-gotisch altaar met een middeleeuws Mariabeeld. Bij dat beeld kiepert iedereen alles eruit. Lief en leed hangen er als een soort dikke mist tussen de muren. Met andere woorden: je bent er niet alleen. Op deze plek voelde ik me enorm verbonden met alle andere mensen die contact maken met het mysterie dat daar huist. Dat was het voornaamste aspect van de ervaring die ik voelde, alle tegenstellingen vielen weg. Ik denk dat dat het hoofdthema van elke spirituele zoektocht is.

‘Ik’ en ‘jij’ zijn niet zo belangrijk als wij denken. Met dat onderscheid worden we ook niet geboren. Niet voor niets worden velen van ons zo gelukkig van de volkomen openheid van zuigelingen. Naarmate de leeftijd vordert, maken we steeds meer onderscheid: ik-jij, levend-levenloos, draaglijk-ondraaglijk, enzovoort. Mensen die sterven gaan vaak de omgekeerde weg, laten al die tegenstellingen één voor één weer los.

Laatst werd ik door een familie min of meer ontvoerd omdat de moeder toch wel onverwacht snel leek te gaan sterven. Ze rukten me achter de grasmaaier vandaan, zetten me in de auto en vijf minuten later stond ik naast het bed van de hoogbejaarde dame. Ze was al tijden niet meer aanspreekbaar, maar meteen nadat ik de eerste woorden van de ziekenzalving had gezegd, begon ze eerst te glimlachen en deed daarna haar ogen open, fonkelend en twinkelend. Ik sta hier in een wieg te kijken, dacht ik.”

Les 4: Liever stilte dan woorden

“De hervormde kerk van mijn jeugd was voor mij niet interessant. Ik ben heel zintuiglijk ingesteld, nou dan ben je in dat kale protestantisme ongelooflijk in de aap gelogeerd. En het ging alleen maar over de Bijbel. Woorden, woorden en nog eens woorden. Aan de andere kant vind ik het uit je kop leren van al die berijmde psalmen wel een geweldige vondst. Voor elke situatie in het leven staan er frasen in waar je wat aan hebt.

Als ik op zoek ben naar God, zoek ik de stilte. Ik zie het als een ontdekkingsreis, maar dan naar binnen in plaats van naar buiten. Daarom ben ik ook niet voor pastoor in de wieg gelegd. Ik wil voortdurend met de essentie bezig zijn en daarin ben ik redelijk drammerig. Als ik 26 huisbezoeken zou moeten afleggen bij alle tante Betsie’s die me alle foto’s van de kleinkinderen willen laten zien, dan kan ik daar best geduld voor opbrengen, maar ik word er niet gelukkig van. En de tante Betsie’s ook niet.

Armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid zijn tot nu toe nooit de nachtmerrie geweest die sommigen zich daarbij voorstellen. Ik heb weinig nodig en ik eet sober. Daar ben je na een paar dagen aan gewend. Een enkele keer als er iets te vieren is, komt er zoetigheid op tafel. En de zuiverheid? Ik heb daar na mijn seminarietijd diep over nagedacht en uiteindelijk voor het monnikenleven gekozen. Bovendien kun je een ander toch niet opzadelen met iemand die de hele dag bezig is met Onze Lieve Heer?

Als ik al moeite zou hebben met een van de geloftes zou het de gehoorzaamheid zijn. Ik ben, zoals iedereen tegenwoordig, licht anti-autoritair opgevoed. Gelukkig heb ik tot nu toe steeds heel geschikte bisschoppen en kluizenaarsoversten gehad.”

Les 5: Durf wilde beslissingen te nemen

“Toen ik als kluizenaar begon, was ik er stiekem van overtuigd dat ik het niet zou volhouden. Iedereen verklaarde me voor gek en mijn boerenverstand zei ook: het is niet voor niks dat er al zeventig jaar geen kluizenaar in Nederland meer is, je zult je wel vergalopperen. Ik dacht óók: als ik dit verlangen niet van me af kan zetten, moet ik het minstens geprobeerd hebben. Gezond verstand is belangrijk, maar als je je laat weerhouden om te doen waar je naar verlangt, doe je er toch niet goed aan. Een mens moet soms wilde beslissingen durven nemen, ook als iedereen daar het nodige over te melden heeft. Ik zit hier nu bijna zeventien jaar.”

Les 6: Kluizenaars zijn sociale dieren

“Toen mij duidelijk werd dat ik monnik wilde worden, ben ik natuurlijk ook in kloosters gaan kijken. Die mensen waren erg met het gemeenschapsleven bezig. Te veel voor mij.

Onder monniken zijn de huis-tuin-en-keukenkluizenaars, zoals ik, het klootjesvolk. Ze horen bij het meubilair van zo’n kapel, aan de rand van de stilte. Ze staan met één been in de afzondering en met één been in de wereld. ’s Winters heb ik er niet zo’n last van, maar ’s zomers, tijdens het bedevaartseizoen, ben ik wel eens jaloers op de kartuizers, die met uitzondering van de zondag alle dagen in complete afzondering verblijven. Soms melden groepen zich niet eens aan, staat hier opeens een bus vol Belgen die met me willen bidden. Dan is de serene regelmaat van mijn getijdengebed wel naar de Filistijnen. Grensbewaking noemen we dit soort dilemma’s.

Het is nu echt een thema onder mijn medebroeders: hoe blijf je kluizenaar als er steeds mensen komen? We praten erover op de driejaarlijkse kluizenaarsconferentie in Beieren. (Pater Hugo’s kluizenarij maakt deel uit van het heremietenverband van Frauenbründl, bij Regensburg, AB). Ik heb weinig gelegenheden meegemaakt waar het zo rumoerig is als op die conferentie. De meeste van mijn broeders blijken makkelijke praters te zijn die best van gezelschap houden. Er zijn maar een paar die niet komen. Die zijn zo verkluizenaard dat ze daar geen zin meer in hebben. Die sturen we dan een kaartje.”

Les 7: Er gaat niets boven Groningen

“Ik ben gek op Italië. Bergen en niet te veel wind, daar hou ik van. Ik kom er niet meer, want dan moet ik weg en dat doe ik alleen als het noodzakelijk is. Uitstapjes zijn wel verleidelijk, maar niet gezond voor kluizenaars. Blijf in uw cel en uw cel zal u alles leren, zei woestijnvader Abba Mozes in de vierde eeuw al. Ik was altijd dol op skiën. Eén keer ben ik nog op de latten geweest. Er moest een kruisbeeld komen. Er is één dorp in Noord-Italië waar ze die handel maken en toevallig is dat ook een skioord. Dus toen dacht ik: als ik er ben, mag ik best skiën. Ik heb er zonder enige vorm van schuldgevoel van genoten.

Noord-Groningen is niet per se de aangewezen plek als je van bergen en windstilte houdt. Veel Nederlanders gaan in Frankrijk of Italië in een klooster zitten. Maar ik vind: de goeie God zet je neer waar je nodig bent en je zit er niet om je eigen comfort te zoeken. Dus ik zit hier op de winderige vlakte en blijk het stiekem heel leuk te vinden. Het is goed en gastvrij volk in het dorp. Binnen een week waren ze aan die zwarte soepjurk gewend. En het merendeel vindt het wel grappig dat het dorp door die bedevaarterij op de kaart is gezet. ‘Kerk wordt rooms, hè?’ vroeg een vrouwtje toen ik hier kwam. ‘Kinn wie doar den nog wel n kerstdainst holdn?’ Dat wordt moeilijk, zei ik, op kerstavond kun je geen dominee en geen organist krijgen. Een paar dagen later komt ze terug: ‘Veur ’t örgel he ’k al oin, mor domie kin ’k nait kriegn. Mor joe dan, joe binn in ’t zwaart, joe binn van kèrk.’

Kortom, ik moest de dominee maar zijn. Ik zei: ‘Ik ben én van de verkeerde firma én van de verkeerde afdeling, maar als jullie je niet storen aan het rijke roomse kerkinterieur, dan moesten we het maar doen’. Dat is de mentaliteit hier, ze zijn snel van het elkaar accepteren. Elke kerstavond heb ik een volle kerk."

Pater Hugo

Hugo Beuker (Emmen, 1976) groeide op in de bossen van het Drentse Odoorn, in een hervormd gezin. Zijn vader was directeur van een uitvaartonderneming, zijn moeder zat in de werving en selectie.

Pater Hugo studeerde korte tijd aan het grootseminarie van Den Bosch, maar voltooide zijn theologiestudie aan de Katholieke Universiteit in Leuven. In 2001 nam hij zijn intrek als kluizenaar in de Kluizenarij van Onze Lieve Vrouwe van de Besloten Tuin, in het kerkje van het Noord-Groningse Warfhuizen. In 2012 legde hij de eeuwige geloften van armoede, zuiverheid en gehoor-zaamheid af bij het bisdom Groningen-Leeuwarden. In 2015 werd hij tot priester gewijd.

Bezoekers zijn, mits zij stilte betrachten, welkom in het openbare deel van de kerk van Warfhuizen. Tijdens het bedevaartseizoen (1 mei-15 september) staat de deur elke dag van 5.30-20 uur open, daarbuiten van 7.30-17 uur. Gebedswensen kunnen genoteerd worden in het schrift aan de voet van het Mariabeeld. Dagelijks om 10 uur (’s zondags 11 uur) wordt de eucharistie gevierd.met dorpelingen; een gemengd protestants en heidens publiek in een, laat ik maar zeggen, nogal onliturgische dienst. Na afloop is er chocolademelk en ’s nachts zing ik, alleen, de nachtmis.”