gelezen op de weblog van pastoor Mennen
Volgens de bisschop van Den Bosch in het artikel “de bisschop en de boze priesters” in de NRC van 19 december is een goede priester “iemand die met een kwinkslag een uitzondering kan maken, zonder zich meteen op zijn principes te beroepen.” De bisschop lijkt hier met “zijn principes” de geloofsdiscipline van onze Moeder de Heilige Kerk te bedoelen. Een priester moet kwinkslagend wat sjoemelen met de principes van het geloof. Dan komt alles wel goed. Dan zijn de “gelovigen” tevreden, de priester wordt aardig gevonden en de bisschop krijgt geen lastige klachten waarin hij kleur zou moet bekennen, iets wat hij liever niet doet. Natuurlijk, een gedichtje en een seculier liedje horen in een kerkelijke uitvaart niet thuis. Maar ja, doe als ‘pastorale priester’ maar niet moeilijk; ik neem aan op dit moment even zonder kwinkslag. Maar ik vraag serieus aan de monseigneur: is een uitvaart dan plotseling geen eredienst meer maar vooral een “herinneringsviering voor ons moeder”? Kunt u zich een serieuze religie voorstellen die zoiets in haar eredienst toelaat. Ik noem hier als voorbeeld de Kerk van het Oosten of de islamieten. Zij hebben ook bij een uitvaart het terechte en gelovige gevoel van nederige eerbied, van te staan voor het aanschijn van de Allerhoogste van wie zij de barmhartigheid over de overledene afsmeken. Dat veel van onze gelovigen dit besef zijn kwijtgeraakt, is geen reden om er in mee te gaan en liturgie van de Kerk te “verdunnen” tot het half-heidense niveau waarop de gelegenheidskerkgangers zich bevinden.
De bisschop zegt tegen de priesters: “stoot mensen niet van je af”. Daar zal iedereen het mee eens zijn. Je moet vriendelijk blijven, begripvol, uitleggend. Maar het kan niet zo zijn, dat je de waarheid opoffert (of een beetje opoffert) omdat men die waarheid, hoe vriendelijk ook gebracht, niet wil aanvaarden. “Gelovigen worden steeds mondiger”, stelt de bisschop. Als je dat zegt, zou dat betekenen dat de gelovigen steeds meer weten van het geloof, erover kunnen praten en voor hun rechten als gelovigen in de Kerk opkomen. Dat is mondigheid. Die mondigheid leidt nooit tot problemen. Dan staan priester en gelovige, zoals het hoort, voor hetzelfde. Waar we last van hebben zijn halve gelovigen of (door vroegere pastoors) misleide gelovigen die een grote mond hebben. Deze categorie wendt zich meestal met zijn klachten tot het bisdom en de krant. Mensen, die hun zondagsplicht niet vervullen maar wel “voor willen gaan” in een woord- en communieviering en met een hoop trammelant de pastoor beletten “hun” viering door een eucharistie te vervangen. Dat zijn geen mondige gelovigen maar gelovigen met een grote mond die door de bisschop op hun plaats moeten worden gezet. Maar dat doen “pastorale bisschoppen” niet. Dat zou hun imago kunnen schaden. Op 18 oktober schreef ik de column “Is Reusel symptomatisch?” naar aanleiding van het feit dat de Reuselse pastoor ontslag nam omdat hij zich te weinig door de bisschop gesteund wist. Deze tendens zet zich door. Onlangs nam het gehele kerkbestuur van de parochie Maria Moeder van de Kerk ontslag omdat ze zich nauwelijks door de bisschop gesteund wisten in de kwestie van de w&c- vieringen in Overloon.
In het interview doet de bisschop het voorkomen alsof maar 20 van de tweehonderd priesters tegen de roze zegening in de St.-Jan was. We hebben de naamlijst eens doorgenomen en komen tot minstens 80 die het geen goed idee vonden. En dan spreken we nog niet over de vele leken die ertegen waren en van wie enkelen zich tot de bisschop gericht hebben. De bisschop doet het tevens voorkomen alsof die 20 hem ertoe gebracht hebben de viering af te blazen. Er zijn er meer dan 20 die dat niet geloven. Veeleer gelooft men dat er van hogerhand, vanuit het Nederlands episcopaat en zelfs nog hoger, vanuit Rome druk is uitgeoefend en dat de bisschop daarvoor is gezwicht.
Ik hoor “bij ‘de verontrusten’; zij vinden de bisschop te hartelijk jegens homoseksuelen en gescheiden katholieken die ter communie gaan.” Als ‘verontruste’ vind ik dat je niet hartelijk genoeg kunt zijn jegens de homoseksuele medemens. Dat probeer ik ook te zijn maar dat is iets anders dan te doen alsof ik hun leefwijze goedkeur. Als ik dat zou doen ben ik ontrouw aan het katholieke geloof. De bisschop moet toch begrijpen dat als je de homoseksuelen als groep zegent, je impliciet hun gedragingen waar ze juist voor opkomen, goedkeurt. Maar staat er verder: “er is een flinke meerderheid van ruimdenkende priesters, maar de ‘vleugels’ maken veel lawaai”. De bisschop meent dus dat er in het bisdom Den Bosch een grote meerderheid van liberale priesters zijn, die, als het nodig is, een loopje nemen met het geloof, de moraal en de discipline van de Kerk en hij vindt dat blijkbaar meer dan oke. Ik waag dit te betwijfelen.
De bisschop lijkt alles te willen reduceren tot accentverschillen. Je hebt intellectuele bisschoppen, intellectuele pausen zoals Benedictus maar je hebt ook pastorale bisschoppen en pastorale pausen zoals Franciscus en bij deze laatste voelt de Korte zich thuis.
Waren het maar louter accentverschillen, dan zouden er niet zoveel “boze priesters” zijn. Zoals ik al eerder heb aangetoond, dient het woord “pastoraal” tegenwoordig om al wat aansluit bij de tijdgeest en ingaat tegen het katholieke geloof, zoals het ons van het apostelen is overgeleverd, beetje bij beetje “salonfähig” te maken in de Kerk. Maar dat laten we niet geruisloos gebeuren, zelfs niet door de paus.
C. Mennen pr
22 december 2017
PS
Er zijn ook veel meer dan 20 priesters die zich verbaasd hebben over de Kerstboodschap van de bisschop die hij uitgesproken heeft bij het (elitaire) kerstconcert in de St-Jan en die hij nadien aan alle priesters heeft toegestuurd. “Och weer over Luther”, zuchtten velen. Veel meer dan 20 priesters hebben niets met Luther. Integendeel, ze zien in hem degene die vanuit een pathologische angst voor de straffende God, het geloof naar zijn eigen hand zette, alle belangrijke instituties van katholieke Kerk verwierp en niet alleen de Westerse christenheid scheidde maar vanuit zijn ongebreideld individualisme de weg opende naar de duizenden protestantse denominaties. Deze meer dan twintig priesters begrijpen niet waarom binnen de Catholica door sommigen ineens zo positief gedaan wordt over Luther en willen daar in ieder geval niet aan meedoen. Trouwens de meeste Lutheranen hebben niets met Luther, hetzij dan dat ze evenzeer hun eigen weg gaan als hij (maar niet dezelfde).
En dan het symbooljaar 68. Het blijkt dat de meeste priesters niet eens iets afweten van het belang van 68. Daarvoor zijn ze te jong. Gaan we dat gedenken? Weer een verdere afbraak? Hoort zoiets in de kersttoespraak thuis.
Uiteindelijk kwam er nog iets christelijks: “God heeft ons opgezocht in Jezus Christus. Hij heet Emmanuel: God met ons." Dan zeg ik maar: Salvator mundi, salva nos (Heiland van de wereld, schenk ons heil).