Vernieuwing van de jaren 60 en 70 was barbarij



en wat moet Katholiek Nederland nu met de achtergelaten puinhopen? In België ziet de toekomst er nog minder goed uit. Daar zitten ze nog midden in de barbarij!

De vernieuwingsdrang van de jaren zestig en zeventig in de Nederlandse katholieke kerk was vooral een zaak van de bovenlaag van het kerkvolk. “De gewone katholieken werd niets gevraagd.” Aldus historicus/journalist Jos Palm en kerkhistoricus Ton van Schaik gisteravond in een dubbelinterview in het RKK-radioprogramma Andersdenkenden.

Aanleiding van het interview is de publicatie van het boek Moederkerk van Jos Palm, waarin hij aan de hand van het reilen en zijlen van zijn familie de ‘ondergang van Rooms Nederland’ beschrijft. Daarin staat ook een hoofdstuk over de zogenoemde beeldenstorm, de ondemocratische gang van zaken waarbij progressieve geestelijken de kerkinterieuren ontdeden van wat zij zagen als opsmuk.

“Zo haalde de pastoor van Zeddam de neogotische banken weg, terwijl daar niemand om had gevraagd. Er is barbarij gepleegd in de kerkgebouwen, er zijn koren uit elkaar gehaald, er is een muziektraditie verloren gegaan, er is van alles verloren gegaan in de barbarij van de jaren zestig en zeventig”, fulmineert Van Schaik.

“Er is over gewone katholieken eenvoudig heengelopen”, zegt Van Schaik. Een recente studie wijst volgens hem uit dat het merendeel van de gelovigen vooral wilde behouden wat hun dierbaar was.

Het beste voorbeeld van de ondemocratische gang van zaken is volgens Van Schaik de organisatie van het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout [1966-1970]. “Het percentage hoogopgeleiden dat daar zat was naar schatting 95 procent. Gewone katholieke mensen zaten daar niet.” Jos Palm: “Ik vrees dat de meest gewone katholiek die daar zat, de latere kardinaal Simonis was.”

De voorman van de vernieuwingsbeweging was de socioloog, pater franciscaan Walter Goddijn. “Hij had in Noordwijkerhout met een heel apparaat de hele zaak voorgestructureerd”, zegt Van Schaik.

In Moederkerk citeert Palm de architect van het Pastoraal Concilie, Walter Goddijn: ‘Er is een grote tyrannie van de gelovigen; ze houden verdomd veel tegen.’ Palm schrijft daarover: “Het was een even onjuiste als begrijpelijke voorstelling van zaken van een teleurgestelde revolutionaire pater, die net als voorheen gewend was het tempo van de gebeurtenissen te bepalen en wie het allemaal te langzaam ging, De gelovigen verkeerden immers geenszins in de positie om iets tegen te houden. Ze konden alleen maar stemmen met hun voeten, door niet mee te doen of weg te blijven.”

bron: Katholiek Nederland