René Stockman, algemene overste Broeders van Liefde: "Bekering geneest Verzuring"



weer al verstandige praat!

“Al die hervormingsdebatten in de kerk klinken zuur omdat de naam van Jezus er amper in voorkomt.” Dat vindt René Stockman, algemeen overste van de broeders van Liefde. Hij verwijst naar de evangelische oproep tot bekering die voor hem een remedie is tegen verzuring.

Jürgen Mettepenningen schrijft een boek over de kerk, met een voorwoord van Hans Küng, waarin hij zich afvraagt hoe het met de kerk voort moet. Een groepje priesters uit West-Vlaanderen stelt een hervormingsmemorandum op en verzamelt handtekeningen. De tekst volgt op een gelijkaardige actie in Oostenrijk en krijgt navolging in Frankrijk. De misbruikverhalen worden voort verteld en de kerk zoekt hoe daarop het juiste antwoord te geven. Vijftig jaar na het Tweede Vaticaans Concilie roepen sommigen om een nieuw Concilie, om het vorige eindelijk ten uitvoer te brengen.

We kunnen het lijstje nog verlengen, maar het is nu al overduidelijk: er roert wat in de kerk. Of roert er iets in de maatschappij en heeft dat zijn weerslag op de kerk? Stuk voor stuk zijn het zure oprispingen, dat is zeker, en bij de meesten gaat het louter om een probleem met de structuren. De naam van Jezus wordt nog amper uitgesproken. Hij is de afwezige in al deze debatten. En dat is misschien de reden waarom het allemaal zo zuur klinkt. Moet er iets veranderen in de kerk? Misschien wel, en als we eerlijk zijn, moeten we bekennen dat er de jongste vijftig jaar, dus na het Concilie, al veel veranderd is. Sommigen zullen zeggen te veel, anderen zullen met eenzelfde overtuiging opperen dat het nog te weinig is. Maar misschien is de grootste verandering het feit dat bij velen het godsbesef is getaand; dat Jezus een fenomeen is geworden waarover nog gesproken kan worden, maar met wie niet meer wordt gesproken.

Het geloof heeft bij velen aan vurigheid ingeboet. De kerken werden koud en leeg. De liturgie is ontdaan van haar sacrale dimensie en de religie verwezen naar extreme momenten. Geloof is iets dat behulpzaam kan zijn als het om de zingeving gaat of wanneer een ethisch standpunt moet worden ingenomen. Dat laatste komt steeds meer in het gedrang, zeker als het gaat over begin en einde van het leven en over alles wat met de voortplanting te maken heeft. “Daar zou de kerk als instituut beter over zwijgen”, klinkt het dan.

Maar is religie niet meer dan zingeving en reduceren we ze niet tot iets louter utilitairs in de mate dat we ze nog uitsluitend als een ‘zingevingsmodel’ laten fungeren? Die reductie geeft God, Jezus en het geloof nog een plaats in het leven en in de maatschappij wanneer ze de mensheid behoeden zich te verliezen in haar passies, in haar ten top gedreven individualisme en in de wet van de jungle waar alleen nog het recht van de sterkste geldt. Religie wordt dan een ethisch systeem, een soelaas voor wie het existentieel moeilijk heeft, een vluchtheuvel om de realiteit van het harde maatschappelijke leven aan te kunnen.

Wanneer de religie louter een systeem wordt naast andere systemen en instituties, en net zoals de andere structuren de proef van de efficiëntie moet ondergaan, zou het inderdaad wel kunnen gebeuren dat ze in aspecten als instituut zakt voor het examen en aan hervorming toe is. Sommigen denken de oplossing te hebben en nieuw leven in het systeem te kunnen steken door veeleer marginale structurele aanpassingen, zoals dikwijls verwoord in petities en boeken. Wijd de vrouwen en het priestertekort is opgelost; schaf het celibaat af en alle problemen rond de misbruiken behoren definitief tot het verleden; geef communie aan gescheiden mensen die hertrouwd zijn en de kerken lopen weer vol; laat de leken voorgaan – al weten we dan helemaal niet meer waarom we nog priesters zouden nodig hebben – en het probleem van de zondagvieringen is opgelost. En dat de kerkleiding zich niet meer inlaat met de huwelijksmoraal. Dat ze het wat ruimer neemt met de homohuwelijken en meegaat in de trend van het individualisme die het individu het recht geeft te kiezen voor zijn leven en zijn dood. Dat zou het aggiornamento zijn waarvoor Vaticanum II zo heeft gepleit.

Wat willen zij die deze visie aanhangen redden en wat zullen ze ermee redden? Dient een structuur die bij de tijd moet worden gebracht, aangepast te worden aan de tijd? Verliest ze daardoor niet haar recht soms noodzakelijk tegendraads in de maatschappij te staan wier waarden helemaal niet meer overeenkomen met de waarden die Jezus heeft verkondigd? En wat met de fundamenten van deze structuur, waarvan het instituut kerk slechts het gevolg is? De levende aanwezigheid van de Heer Jezus die de kerk heeft gesticht en die haar heeft gewild als een levende gemeenschap met een structuur als ondersteuning. Gaat het in eerste instantie daar niet over? Over de grote vraag hoe we bij de mensen opnieuw die verrukking van Gods aanwezigheid in de relatie met Jezus kunnen bijbrengen? De grote gevoeligheid voor het heilige, het sacrale, het transcendente? Ik gaf enige tijd geleden retraite aan een charismatische groep gezinnen die duidelijk ruimte creëerden in hun leven en in hun gezinsleven om te bidden, om zich te bezinnen, om open te staan voor de werking van de heilige Geest. Het was een verademing in deze tijd van verzuring zulke mensen te mogen ontmoeten. Ze bestaan dus nog zij die verrukt zijn om Gods aanwezigheid, die zich door God laten raken en zich door zijn liefde laten hervormen, tot Mens laten worden, naar zijn beeld en gelijkenis. Ook zij formuleren soms kritiek op de structuren, maar mild, zonder zuur te worden en vertrouwend op Gods Geest. Vooral opbouwende kritiek, trouw aan de kerkelijke hiërarchie, maar tegelijk met grote realiteitszin in het besef dat ook daar de kleinmenselijkheid aanwezig kan zijn. Zelfs binnen de hoogste kerkelijke kringen zijn de laagste menselijke trekken te vinden.

Waar is de kerk het meest mee gediend? Waar zijn de gelovigen het meest mee gediend? Met iedere actie die Jezus opnieuw aanwezig brengt als grote liefdesbron in de harten van mensen. Structuren komen duidelijk op de tweede plaats. Voor mensen die Jezus niet meer kennen, hoeven die structurele aanpassingen zelfs niet meer en is het louter tijdverlies om daar nog mee bezig te zijn. Ook dat is een stem die we meer dan eens moeten horen. Voor wie zich blind staart op het heil van het aanpassen van de structuren en voor wie dat allemaal onzin vindt, is het enige antwoord: Jezus. Over Hem gaat het en alleen over Hem. Over Hem gaat het wanneer we over de sacramenten spreken, over Hem gaat het wanneer we over de gewijde ambtsdragers spreken, over Hem gaat het wanneer we discussiëren over de zin of onzin van het celibaat, over Hem gaat het wanneer we over… de kerk spreken.

Zonder Hem spreken we over een leeg omhulsel en vrees ik dat we op korte tijd zullen moeten inzien dat het allemaal zinloos is. Dat het niet langer de moeite waard is. Met Hem wordt het leven anders, wordt de kerk anders, wordt de maatschappij anders, wordt onze kritiek anders en wordt vooral de structuur anders. En dan zullen we misschien beter begrijpen waarom het toch zinvol is om het celibaat te verdedigen, om de eucharistie te laten zijn wat ze is. En om de leek in de kerk niet als plaatsvervangende priester te zien maar ten volle als leek, gerust verwijzend wat Lumen Gentium (Conciliedocument over de kerk, nvdr) zo treffend verwoordde, maar blijkbaar bij velen nog niet is doorgedrongen. Daarvoor hoeven we echt geen nieuw Concilie te hebben, maar gewoon naar de bronnen terug te keren, naar de Conciliedocumenten die vijftig jaar geleden soms visionair scherp werden geschreven, en uiteindelijk naar het evangelie zelf, dat levend Woord dat ons blijft oproepen tot bekering. Ja, over bekering gaat het, steeds opnieuw over bekering als remedie tegen de verzuring.

bron: RKNieuwsNet