Paus Joannes Paulus II werd als Karol Jozef Wojtyla geboren op 18 mei 1920 in Wadowice. Hij studeerde aan de universiteit van Krakau, waar hij later ook bisschop werd gewijd. In 1942, nog in volle oorlog, besloot hij priester te worden. Na een korte onderbreking van zijn studies onder de Duitse bezetting werd hij op 1 november 1946 in Krakau tot priester gewijd. In 1948 behaalde hij er een doctoraat in de theologie en hij belandde tijdens deze periode ook heel even in de pastoraal bij de vele Poolse immigranten in Belgiƫ, Frankrijk en Nederland. Zijn basiskennis van het Nederlands kwam hem later meermaals van pas.
In 1948 keerde hij terug naar Polen. Daar werd hij eerst onderpastoor en tot 1951 kapelaan van de universiteitsstudenten. In 1953 doctoreerde hij aan de Universiteit van Krakau met een thesis over ‘De evaluatie van de mogelijkheden om een katholieke ethiek uit te bouwen op basis van het ethisch systeem van Max Scheler’. Hij werd professor moraaltheologie en sociale ethiek aan het seminarie van Krakau en later ook aan de theologische faculteit van Lublin. Op 4 juli 1958 werd hij hulpbisschop van Krakau. Op 28 september 1958 werd hij in de Wawelkathedraal van Krakau door de Poolse aartsbisschop Baziak tot bisschop gewijd. Op 13 januari 1964 benoemde paus Paulus VI hem tot aartsbisschop van Krakau. Op 26 juni 1967 creĆ«erde diezelfde paus hem tot kardinaal.
Op 16 oktober 1978 werd hij door 111 stemgerechtigde kardinalen tot paus gekozen. Hij was de eerste niet-Italiaanse paus sinds Adrianus VI (1522-1523). Toen al waren de krachtlijnen van zijn pontificaat duidelijk: trouw aan het concilie, met bijzondere aandacht voor de verbreiding van het geloof en de oecumene, maar evenzeer voor kerkelijke discipline; de bescherming van de kern van het geloof; de eenheid van de Kerk, het respect voor de liturgische normen en de bevordering van de collegialiteit. Tegelijk wilde hij een bijdrage leveren tot de vrede, vooruitgang en rechtvaardigheid onder de volkeren. Hij overleed op 2 april 2005.
bron: KerkNet