Onze Lieve Vrouw van Fatima



Hoe komt een Portugees plaatsje aan de naam van een oosterse prinses? Een oude sage vertelt dat er in de 12e eeuw een oosterse prinses Fátima gevangen werd genomen door Heer Gonçalo van Ourém, een plaatsje niet ver van het huidige Fátima. De koning stond hem toe met de prinses te trouwen. Maar hij stelde als voorwaarde dat zij echt van hem moest houden en dat zij katholiek moest worden. Dat deed zij. Maar kort daarop stierf zij. De weduwnaar, Gonçalo, trok zich terug in een klooster. Tegelijk liet hij een nieuw klooster bouwen. Toen het voltooid was, liet hij de stoffelijke resten van zijn vrouw daarheen overbrengen. Sindsdien heet het klooster Fátima. De naam ging geleidelijk over op het omliggende plaatsje.

Eerste verschijning

Op 13 mei 1917 verschijnt in Fátima, Portugal, een hemelse vrouw aan drie herderskinderen: Francisco Marto, zijn zusje Jacinta, respectievelijk negen en zeven jaar en hun tienjarige nichtje Lucia dos Santos. Ze staat met de voeten op een wolk in de kruin van een eikenboompje, omstraald door een aureool van licht. Dan zegt de vrouw: ‘Wees niet bang. Ik doe je geen kwaad.” Lucia waagt het erop: “Waar komt u vandaan, mevrouw?”
“Ik kom uit de hemel.”
“En wat komt u doen?”
“Ik zal elke maand op de 13e terugkomen. In oktober zal ik zeggen wie ik ben en wat ik verlang.”
Een stukje verder in het gesprek vraagt de verschijning:
“Wil je pijn verdragen voor de bekering van de zondaars om goed te maken wat Onze Lieve Heer en het onbevlekt Hart van Maria allemaal wordt aangedaan?”
De kinderen zeggen dat ze daartoe bereid zijn.
“Dan zul je nog heel wat pijn te doorstaan hebben,” zegt de verschijning.
Bij het afscheid zegt zij:
“Bid elke dag een rozenhoedje voor de vrede op de wereld en de bekering van de zondaars.”

Wellicht hebben wij moeite met spreken in termen van eerherstel en lijden omwille van de bekering van de zondaars. Zeker tot kinderen van zulk een jonge leeftijd. Vergeten we niet dat de Eerste Wereldoorlog al drie jaar aan de gang is; dat binnen enkele maanden in Rusland de anti-godsdienstige Revolutie van het communisme uit zal breken… Tegen deze achtergrond kunnen we iets beter verstaan dat de opmerkingen van de verschijning pasten in die tijd.

Tweede verschijning

In het dorp beginnen de eerste geruchten op gang te komen. Met als gevolg dat er op 13 juni zo’n tachtig mensen uit het dorp op het veld zijn samengestroomd waar de verschijning zal moeten plaats vinden. Als de drie kinderen om twaalf uur neerknielen om zoals gebruikelijk op die tijd het rozenhoedje te bidden, staat daar plotseling de verschijning op dezelfde plaats. Lucia spreekt ongeveer tien minuten met de verschijning. Deze drukt de kinderen weer op het hart elke dag het rozenhoedje te bidden. De mensen die erbij geweest zijn, hebben wel gezien hoe de kinderen op de verschijning reageerden, maar zelf hebben ze niets gezien.

Derde verschijning

Maar ze zijn er vol van. Gevolg is dat op 13 juli er zo’n vier- à vijfduizend mensen verzameld zijn op de plek van de verschijning. De verschijning doet zich weer precies om twaalf uur voor. Deze keer zegt zij "... vooral het rozenhoedje te bidden om beëindiging van de oorlog te verkrijgen. Voeg er extra offers aan toe uit liefde voor Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria. De huidige oorlog loopt tegen zijn einde. Maar als er niets gebeurt zal er onder de volgende paus een veel ergere oorlog uitbreken…
Om dat te verhinderen kom ik vragen de wereld toe te wijden aan mijn Onbevlekt Hart en elke Eerste Zaterdag in mijn naam een oefening van eerherstel te doen. Als men aan mijn verzoek tegemoet komt, zal Rusland zich bekeren en zal er vrede zijn. Zo niet, dan zal het dwalingen over de wereld verspreiden die oorlogen en kerkvervolgingen veroorzaken. Vele vrome gelovigen zullen gemarteld worden en de paus zal veel te lijden hebben. Volkeren zullen vernietigd worden. Maar uiteindelijk zal mijn Onbevlekt Hart zegevieren.”

Vierde verschijning

Op 13 augustus worden de drie kinderen door het plaatselijke hoofd van bestuur in zijn huis vastgehouden. Hij zet de drie onder druk in de hoop dat zij zichzelf of elkaar tegenspreken, maar dat gebeurt niet. Ook laten ze zich niet bang maken. Ze vertellen eenvoudig telkens weer op dezelfde natuurlijke manier wat hun overkomen is, als was het de gewoonste zaak van de wereld. Op die 13e augustus staat er een ontzaglijke menigte te wachten. Maar de kinderen komen niet, en de verschijning ook niet. Die kwam zes dagen later, toen de drie alleen waren met hun kudde. Zij herhaalde de boodschappen van de vorige ontmoetingen.

Vijfde verschijning

Op 13 september vinden er merkwaardige verschijnselen aan de hemel plaats. De duizenden toeschouwers zeggen het allen gezien te hebben: een vurige bol die langs de hemel zweefde en bloembladeren die neerdwarrelden en halverwege schenen op te lossen in de lucht. De kinderen verklaren van dat alles niets gemerkt te hebben: zij zagen alleen de verschijning. Bij die gelegenheid brengt Lucia de wens van het volk over om op die plek een kapel te bouwen. De verschijning geeft haar toestemming.

Zesde verschijning

Zoals aangekondigd vindt op 13 oktober de laatste verschijning plaats. Er is een grote mensenmenigte aanwezig. Precies om twaalf uur laat de verschijning zich weer aan de drie kinderen zien. Lucia roept de mensen op het rozenhoedje te bidden. Op Lucia’s vraag wie zij is, antwoordt de verschijning:
“Ik ben Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans, en ik wil op deze plaats een kapel ter ere van mij.”
Net als de vorige keren spoort zij aan tot het dagelijks bidden van het rozenhoedje. Dan zegt zij:
“De mensen moeten beter gaan leven; zij moeten vergiffenis vragen voor hun zonden.”
En dan met bedroefd gezicht:
“Laten zij toch ophouden Onze Lieve Heer te beledigen. Hij is al veel te veel beledigd.”
De verschijning had beloofd dat zich bij haar laatste bezoek tekenen zouden voordoen waardoor er velen aan de waarheid van de verschijningen zouden gaan geloven. Aanvankelijk waren er regenwolken. Ze zijn op slag verdwenen. De zon komt door en straalt telkens anders gekleurde lichtbundels uit, zodat het lijkt alsof de hele aarde achtereenvolgens in een geel, groen, rood, blauw en paars spotlicht wordt gezet. Plotseling lijkt het alsof de zon loskomt van de hemel en op de aarde zal neerkomen. Grote schrik maakt zich van de mensen meester, en zij vallen op de knieën. Dit gebeurt drie keer achtereen. Alle aanwezigen bevestigen later dat ze het echt met eigen ogen hebben gezien.

Sindsdien is Fátima een druk bezochte Mariabedevaartplaats.

De kleine Francisco Marto zal reeds sterven op 4 april 1919; zijn jongere zusje niet lang daarna: 20 februari 1920. Lucia trad in 1921 in bij de zusters karmelietessen van St-Dorothea als zuster Lúcia de Jesus Santos en in 1948 bij de Karmel van St-Theresia in Coimbra. Zij was in 1982 en 1997 gids van paus Johannes Paulus II bij zijn bezoek aan Fátima.

heiligen.net