Sint Hubertus



Hubertus was een zoon van de hertog van Aquitanië en leidde een werelds leven. Op Goede Vrijdag van het jaar 683 ging hij op jacht, hoewel dat een zeer oneerbiedige activiteit was op die dag. Hubertus bespeurde een groot hert, en joeg erachteraan met zijn honden. Toen hij het hert bijna te pakken had en het dier zich naar hem toekeerde wilde hij het neerschieten. Op dat moment verscheen er een lichtend kruis tussen het gewei. Een stem zei hem naar Lambertus van Maastricht te gaan. Sint Hubertus staat nu bekend als patroonheilige van de jacht.

Hubertus ging in de leer bij de heilige Lambertus van Maastricht, op dat moment de bisschop van die stad. Uiteindelijk volgde hij deze op. Maastricht en Tongeren waren in die tijd onveilig, daarom verplaatste hij zowel de bisschoppelijke zetel als het gebeente van de heilige Lambertus naar Luik (rond 718).[2] Hij verkondigde het geloof in Brabant en de Ardennen, vandaar dat in het zuiden van Nederland en in heel België veel kerken naar hem zijn vernoemd. In sommige streken lijkt het soms wel alsof er maar twee heiligen zijn: Hubertus en Lambertus. Nadat Hubertus in 727 overleed, volgde zijn zoon Floribertus hem op (in die tijd konden gehuwden nog geestelijke worden, al scheidden ze in dat geval wel vaak van tafel en bed: de vrouw werd meestal kloosterlinge).

In de vita van Sint-Hubertus wordt zijn overlijden gepreciseerd op de plaats genaamd "Fura", gelegen op 30 mijl (ongeveer 45 km) van Luik. Het valt dan ook te betwijfelen dat dit de Vlaams-Brabantse gemeente Tervuren kan zijn, zoals daar nochtans in de traditie wordt beweerd. In diezelfde traditie zou Hubertus het bos Fura gekregen hebben als bruidsschat van zijn schoonvader, een niet nader genoemde graaf van Leuven.

Wellicht dient Fura in de Voerstreek te worden gezocht. Misschien was Hubertus een zoon van een graaf van Lohegau. De Lohegau is de naam van het bosrijke gebied (lo) tussen Maastricht en Luik. De graven bewoonden o.a. 'Villa Fura', een burcht te 's-Gravenvoeren, gelegen in het Steenbos.

Op 30 september 825 werd zijn stoffelijk overschot van Luik naar de abdij van Andage overgebracht. Hierdoor werd Andage al spoedig een bedevaartsoord en de plaatsnaam veranderde na enige tijd in Saint-Hubert. De basiliek die bij de abdij werd opgericht, werd naar Hubertus van Luik vernoemd: de Basiliek van Sint-Hubertus.

Omdat hij eens een man van hondsdolheid genas, wordt hij speciaal aangeroepen tegen deze ziekte. Daartoe wordt ook tegenwoordig nog het zogenaamde hubertusbrood gezegend. Zijn naamdag is 3 november.

Wikipedia